- Weet
wat er moet onderwezen worden
(= Content Knowledge (CK) = vakinhoud);
- Weet hoe hij dit best kan onderwijzen
(= Pedagogical Knowlegde (PK) = pedagogische kennis => vakdidactiek);
- Weet welk ICT hulpmiddel potentieel biedt om dit te realiseren
(= Technological Knowledge (TK) = de technische kennis en omgang met ICT);
... en zich bewust is van de context waarbinnen hij functioneert.