This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Spieren + houding en beweging
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
gewrichtskogel
kraakbeen
gewrichtssmeer
kapselband
Slide 3 - Drag question
Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen
Slide 4 - Drag question
Gewrichtsmeer zorgt ervoor dat...
A
Slijtage voorkomen wordt
B
Een gewricht soepel kan bewegen
C
De spieren soepel blijven
Slide 5 - Quiz
Houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
Geeft extra versteviging
Dit draait in de gewrichtskom
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen en voorkomt dat botten slijten
Gewrichtskogel
Gewrichtskapsel
gewrichtsbanden
gewrichtssmeer
kraakbeen
Slide 6 - Drag question
Lesdoelen
Na deze les:
weet ik waar spieren zitten
weet ik wat een antagonisten zijn
weet ik wat een spierstelsel is
Slide 7 - Slide
Ik daag jullie uit!
Kunnen jullie de hele les in een goede houding zitten?
- billen achterin je stoel
- rug recht
- benen recht naar voren en een beetje uit elkaar (knieën op schouderbreedte)
Slide 8 - Slide
Waar zitten al je spieren?
in je lichaam zitten +/- 600 spieren
alle spieren samen = spierstelsel
spieren zitten onder je huid
spieren zitten in organen (maag)
je hart is een spier
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Opbouw spier
Spiervezels - bestaat uit spiercellen; hieruit is een spier opgebouwd, als spiervezels samentrekken, trekt de spier samen.
Spierbundel - groepje spiervezels
Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Buigen en strekken
Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.
Slide 13 - Slide
Antagonisten = tegengestelde spieren
Slide 14 - Slide
0
Slide 15 - Video
0
Slide 16 - Video
Lichaamshouding
'Lichaamshouding' is: de manier waarop mensen zitten, liggen of staan en bewegen.
Slide 17 - Slide
Dubbele-S-vorm
De vorm van de wervelkolom lijkt op twee keer de letter S boven elkaar. Daarom noemen we het de dubbele-S-vorm.
Door deze vorm kan je wervelkolom schokken opvangen als je loopt. De tussenschijfwervels zijn een soort schokdempers.
Slide 18 - Slide
Wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit wervels met tussen de wervels steeds een schijfje kraakbeen. Die schijfjes noem je tussenwervelschijven.
Door de tussnewervelschijven is de rug een beetje flexibel.
Slide 19 - Slide
Lichaamshouding
Door een verkeerde lichaamshoudingkan de wervelkolom scheef komen te staan. Hierdoor komt er op één kant van de wervelkolom meer druk te staan. Sommige spierenmoeten dan harder werken en kunnen overbelastraken.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies
Slide 22 - Quiz
Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren
Slide 23 - Quiz
Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies
Slide 24 - Quiz
Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner
Slide 25 - Quiz
De spieren zitten met pezen vast aan de botten
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar
Slide 27 - Quiz
Spieren kunnen samentrekken, pezen niet. Is deze bewering juist of onjuist?