Les 3 H 3.4.1 - 3.5.1. Opsporingsambtenaren

Hoofdstuk 3 Opsporingsambtenaren

Les 3
- Veilig Publieke Taak
- Politiebevoegdheden
- Geweld
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WKPV1MBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Opsporingsambtenaren

Les 3
- Veilig Publieke Taak
- Politiebevoegdheden
- Geweld

Slide 1 - Slide

Deze les;
  • leerdoelen
  • dit ken je!
  • wat weet je nog?
  • instructie/opdracht
  • Vragen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen. Dit hoofdstuk gaan we het hebben over
  • bevoegdheden van de BOA (BBO i.c.m. WvSv)
  • verschil BOA en AO (cfm. art. 7 PW, 141 en 142 SV)
  • taak BOA
  • reikweidte bevoegdheden
  • aanvullende bevoegdheden

Slide 3 - Slide

"The most important single factor influencing learning is what the learner already knows." 
David Ausubel, 1968
Voorkennis ophalen 

Slide 4 - Slide


Domein 4 is;

Dit ken je 
A
Werk, inkomen en zorg
B
Milieu, Welzijn en infrastructuur
C
Onderwijs
D
Openbaar vervoer

Slide 5 - Quiz

Wat houdt het
leefbaarheidscriterium in?

Slide 6 - Open question

wat weet je nog over
politiebevoegdheden?

Slide 7 - Mind map

Kijk op internet naar de artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 284,
285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, Wetboek van
Strafrecht. Wat hebben deze artikelen met elkaar gemeen?

Slide 8 - Open question

Veilig publieke taak 

De BOA moet effectief kunnen optreden als hij wordt
geconfronteerd met agressie en geweld tijdens de uitoefening van zijn publieke taak.

Slide 9 - Slide

Daarom...
  • heeft de BOA de bevoegdheid voor de feiten omtrent agressie en geweld wanneer de boa daarmee zelf wordt geconfronteerd.
  • mag de BOA een ambtsedig PV van bevindingen opmaken van het overkomen geweld vaak i.c.m. aangifte bij politie
  • is het uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de BOA het onderzoek          in de onderhavige zaak gaat doen.
  • mag de BOA volledig PV opmaken voor onderzoek art. 184, 184a, 185, 266/267, 435 sub4 en artikel 447e van WvSr
- in verband met de onafhankelijkheid van het onderzoek
- Dit blijft een verantwoordelijkheid van de politie. 
- Deze feiten behoren namelijk niet tot het taakveld van de BOA en de rol van slachtoffer en die van onderzoeker moeten gescheiden blijven.
Wat zijn dit voor artikelen? klik op de linkjes,

Slide 10 - Slide

Weet je nog
  • De BOA bezit landelijke opsporingsbevoegdheid. Hij dient zich echter te beperken tot zijn gebied van aanstelling.
  • In overleg met lokale driehoek mag de BOA buiten zijn eigen gebied van aanstelling optreden.

Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag!! denken-delen-uitwisselen
Opdracht;
  • maak tweetallen 
  • draai het rad
  • denk na over de term
  • deel je kennis en bespreek dit met je gesprekspartner
  • controleer het antwoord in de hotspot

Slide 12 - Slide

Met politiebevoegdheden wordt bedoeld de bevoegdheid om:
- gepast geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken
- een veiligheidsfouillering uit te voeren
Art 7, lid 1 en 3 van de Politiewet 2012. 
1
De BOA is in beginsel niet bevoegd om deze politiebevoegdheden
toe te passen. De minister van J&V kan bepalen dat de BOA deze bevoegdheden mag uitoefenen (artikel 7 lid 7
Politiewet 2012). 
2
Deze bevoegdheden en de eventuele geweldsmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen worden dan aangetekend op de akte van beëdiging 
3
 de wapenstok, pepperspray, vuurwapen, de surveillancehond en ook de handboeien.
4
  • BOA  moet VE aanhouden en overbrengen naar een plaats van verhoor 
  • geen beroep op de politie mogelijk 
  • de bevoegdheid tot het gebruik van geweld staat in verhouding tot de toe te kennen dan wel toegekende opsporingsbevoegdheid
  • de geweldsbevoegdheid en de veiligheidsfouillering mogen pas worden uitgeoefend als hij heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen die gesteld zijn in de (RTGB)
5
  • De politiebevoegdheid geldt steeds voor één kalenderjaar.
  • De BOA is pas bevoegd tot de uitoefening van de politiebevoegdheden nadat:
  1. die bevoegdheid is aangetekend op de akte van beëdiging(artikel 19 lid 3 Besluit BOA)
  2. zijn bekwaamheid in de uitoefening daarvan gebleken is (artikel 39 Ambtsinstructie)
6
 elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken (artikel 1 Ambtsinstructie). NB. Een dier is een zaak.
7
een fysieke kracht die wordt uitgeoefend om een persoon een
bepaalde handeling te doen verrichten die hij niet wil verrichten, of
om een persoon een bepaalde handeling juist niet te laten
verrichten. Ook een lichte duw of trekken valt dus onder geweld. 
8
Meer dan geringe betekenis betekent dat bijvoorbeeld het
aanleggen van de handboeien, zonder dat de betrokkene
uitdrukkelijk fysieke weerstand biedt en daarmee niet wordt
gestuurd, geen geweld is in de zin van de Ambtsinstructie.
9
  •  het gebruiken van geweld, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van een geweldmiddel. 
  • Het ter hand nemen van het vuurwapen 
  • Het (licht) duwen in een bepaalde richting of het met kracht tegenhouden van een verdachte valt zoals gezegd wel onder het aanwenden van geweld. 
  • Het slechts vastpakken van een VE NIET
10
bevoegd om geweld te gebruiken
  • politie 
  • daartoe bevoegde BOA
  • Burgers NIET tenzij....
11

Slide 13 - Slide

Volgende les;

  • Herhaling wat je gehad hebt
  • 3.5.2 Veiligheidsfouillering
  • 3.5.3 Vervoersfouillering
  • 3.5.4 Inzage ID bewijs vorderen 
  • Schema opsporingsambtenaren

Slide 14 - Slide

Geef een tip of een top
voor deze les

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide