Week 23 Taal Begrijpend Lezen

vak Taal   
score.basisacademie.nl

module 2 


eindtest = t/m les 19 
 op 16  juni 

=       week 24 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

vak Taal   
score.basisacademie.nl

module 2 


eindtest = t/m les 19 
 op 16  juni 

=       week 24 

Slide 1 - Slide

  • eindtest 
  • aan het werk 
  • paar vragen/ voorlezen  

Slide 2 - Slide

vak Taal module 2 /1 F
t/m les 7 = klaar  
= paraaf voor week 15 
tm les 10 
paraaf voor week 16 
tm les 13
=paraaf voor week 20
tm les 17 
=paraaf voor week 22  
tm 19 paraaf voor week 23 !!!!!!!!!




Slide 3 - Slide

eindtoets voor wie klaar is ;
 = t/m les  19 

Slide 4 - Slide

Wat is de verleden tijd van:
Ik loop ....
A
Ik liep
B
Ik loopte
C
Ik liepte

Slide 5 - Quiz

Wat is de verleden tijd van:
BEGROETEN?
A
Hij begroette
B
Hij begroedde
C
Hij begreet
D
Hij begroete

Slide 6 - Quiz

Wat is de verleden tijd van:
MISSEN?
A
ik mistte
B
ik miste

Slide 7 - Quiz

Wat is de verleden tijd van kennen?
A
kon
B
konden
C
kende
D
konnen

Slide 8 - Quiz

Wat is de verleden tijd van hij praat?
A
hij praate
B
hij praatde
C
Hij praatte
D
Hij priet

Slide 9 - Quiz

Schooltaalwoorden zijn:
A
woorden die je thuis gebruikt
B
woorden die op school gebruikt worden
C
woorden die uit een andere taal komen

Slide 10 - Quiz

Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets

Slide 11 - Drag question

Geef aan welk schooltaalwoord juist is:
Greenpeace is … de bescherming van bedreigde diersoorten.

A
pro
B
contra

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een schooltaalwoord?
A
driftig
B
beweren
C
opscheppen
D
lelijk

Slide 13 - Quiz

Ben je een leek op het gebied van schooltaalwoorden ?
A
leek = expert
B
leek = iemand die ergens gek op is
C
leek = geïnteresseerde
D
leek = iemand die ergens weinig verstand van heeft

Slide 14 - Quiz

Lees de zin hieronder.
Welk schooltaalwoord past het best in de zin??

'In de discussie kwam het _______ naar voren dat iedereen zijn eigen mening mag hebben.'
A
de garantie
B
de dosis
C
argument
D
de relatie

Slide 15 - Quiz

Studerend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
orienterend/Verkennend lezen
Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen

Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen

In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag

Een tekst lezen om de informatie te onthouden

Slide 16 - Drag question

Definitie is een schooltaalwoord. Bij aardrijkskunde vind je veel definities. Dit betekent:
A
hoeveelheid materie
B
rekeningen
C
omschrijvingen
D
samenhangen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het schooltaalwoord: beweren?
A
bij elkaar doen
B
verdelen
C
zeggen dat iets zo is
D
overgaan

Slide 18 - Quiz

Geef aan welk schooltaalwoord juist is:
Ordelijk en … kunnen werken op kantoor is erg belangrijk.
A
efficiënt
B
effectief

Slide 19 - Quiz

Geef aan welk schooltaalwoord juist is:
De commissaris hoopt dat de dader van de steekpartij zichzelf ...

A
in de verf zet
B
aangeeft

Slide 20 - Quiz

Lees de zin hieronder.
Welk schooltaalwoord past het best in de zin??

'Het is _______ gezien niet mogelijk om met een helikopter naar de maan te vliegen! '
A
afzonderlijk
B
geregeld
C
reeds
D
praktisch

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video