Herhalingsles thema 8

Herhalingsles thema 8
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles thema 8

Slide 1 - Slide

Wat was géén oorzaak voor de uitbraak van de Franse Revolutie.
A
Dure prijzen voor voedsel
B
Belasting betaling
C
Lodewijk XVI (de zestiende)
D
Standenmaatschappij

Slide 2 - Quiz

Wat gaan we doen?
Oefenen voor de toets

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over de Franse Revolutie?

Slide 4 - Mind map

Een oorzaak van de Franse Revolutie was:
A
Er heerste honger door mislukte oogsten
B
Koning & koningin gaven veel te veel geld uit.
C
Het volk wilde algemeen kiesrecht
D
Het volk wilde vrijheid van meningsuiting

Slide 5 - Quiz

Wat is een standenmaatschappij?
A
Iedereen in de samenleving is gelijk
B
De maatschappij is ingedeeld in groepen
C
Er waren verschillende groepen op gebied van werk
D
Er waren verschillende groepen met elk zijn eigen plaats en taak

Slide 6 - Quiz

Wie was er koning tijdens de Franse Revolutie?
A
koning Lodewijk de XX (twintigste)
B
koning Lodewijk de XVI (zestiende)
C
koning Lodewijk de XXI (twaalfde)
D
koning Lodewijk de VI (zesde)

Slide 7 - Quiz

Wie ging na de revolutie Frankrijk regeren?
A
Lodewijk de veertiende
B
Napoleon
C
Lodewijk de zestiende
D
Willem V

Slide 8 - Quiz

Onze huidige grondwet is gebaseerd op de grondwet van
A
1815
B
1848
C
1919
D
1983

Slide 9 - Quiz

Naar wie of wat verwees de naam 'Bataafse Republiek'?
A
De Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden
B
De Germaanse stam Bataven / Batavieren
C
Het Romeinse volk Bataven
D
De Bataven in Amerika

Slide 10 - Quiz

revolutie
A
manier om aan voedsel te komen
B
eerste historische periode
C
geld dat je uitgeeft
D
een grote, belangrijke verandering

Slide 11 - Quiz

wat is absolutisme
A
Iedereen heeft macht
B
Alleen de regenten hebben macht
C
De koning heeft alle macht

Slide 12 - Quiz

Frankrijk was voor de revolutie een monarchie en werd na de revolutie een republiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 14 - Quiz

De eed in de kaatsbaan is bekend als
A
een leuk spel tijdens de Franse revolutie
B
de derde stand die een grondwet wilde
C
het moment van het bestormen van de Bastille
D
opstand van het Parijse volk

Slide 15 - Quiz

Wat was de belangrijkste verandering na de Franse revolutie?
A
Er was geen koning meer en er kwam een grondwet.
B
Er was nog wel een koning maar de burgers hadden meer macht.
C
Er kwam een andere koning aan de macht.
D
Er was geen koning meer maar een koningin.

Slide 16 - Quiz

wat is een monarchie?
A
president de baas
B
alle burgers de baas
C
koning de baas
D
niemand de baas

Slide 17 - Quiz

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 18 - Quiz

3. De maker van de nieuwe Grondwet (1848) heette Montesquieu
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat is slavernij?
A
Als mensen eigendom zijn van iemand anders
B
Als één heerser over volk heerst
C
Als een persoon werkt tegen een klein loon

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Link

Wie waren tegen kinderarbeid?
A
Eigenaren van de fabriek
B
kinderen zelf
C
ouders van kinderen
D
politici die er regels tegen maakten

Slide 22 - Quiz

Wat zwoor de 3e stand in de Eed op de kaatsbaan?
A
Niet uit elkaar te gaan tot de koning toegaf
B
Versailles te veroveren
C
De Bastille te bestormen
D
De adel te ontvoeren

Slide 23 - Quiz

Door Napoleon:
A
Gebruiken we maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederlandeen achternaam moeten nemen
C
Rijden we rechts op de wegen in Nederland
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quiz

Wat is de industriële revolutie?
A
Milieuproblemen die ontstaan door de industrie
B
Een opstand van mensen die in fabrieken werkten
C
boeren die in de wintermaanden thuis stof weven
D
Grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gingen werken

Slide 25 - Quiz

Door de grondwet van 1848...
A
kreeg de koning minder macht
B
kreeg de koning meer macht

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link

Wat is kinderarbeid
A
Kinderen werkten thuis, op het veld of in de fabrieken
B
Kinderen die veel naar school moeten
C
Kinderen die nooit hoeven te werken
D
Ouders die speelgoed maken voor kinderen.

Slide 28 - Quiz

Filmpje over Keti koti
Maak aantekeningen:
- Wat is Keti Koti?
- Waarom vieren we dat?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Paspoort21
- Begrippen backpack leren
- Reisdoelen leren

Slide 31 - Slide