Aan het eind van de les kan ik de zinsdelen in een Franse zin herkennen en benoemen.
Slide 3 - Slide
Om een goede Franse zin te maken, in de goede woordvolgorde, moet je de verschillende zinsdelen (zoals onderwerp, persoonsvorm, plaatsbepaling etc) kunnen herkennen.
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm
Rest van de werkwoorden, als die er zijn
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp (als die er is)
Bepaling van plaats en/of tijd (als die er is)
Manier (dus: hoe, waarom of wanneer)
STAPPENPLAN ZINSDELEN:
in welke volgorde zoek je ze op?
Slide 5 - Slide
Hoe vind je de zinsdelen?
Onderwerp: Wie of wat + persoonsvorm + andere werkwoorden
Lijdend voorwerp: Wie of wat + persoonvorm + onderwerp?
Meewerkend voorwerp: Aan / voor wie of wat + werkwoorden + onderwerp (+ lijdend voorwerp)