H5 Lezen (2)

H5 Lezen 
Kritisch lezen (2)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H5 Lezen 
Kritisch lezen (2)

Slide 1 - Slide

Antwoorden opdr. 1
1 Bij tekst 1 hoort kop B, want in dit stukje tekst staan de stadsbewoners centraal: die voelen zich (bijna) even veilig in hun stad als dorpelingen op het platteland. 

2 Bij tekst 2 hoort kop A, want in dit stukje tekst staan de dorpsbewoners centraal: die lopen bijna net zo veel risico slachtoffer te worden van een misdrijf als stedelingen.

3 Dick ter Steege komt in beide kranten aan het woord, omdat hij deskundig is. Hij is namelijk de woordvoerder en redactiechef van het CBS, dat het onderzoek naar de veiligheidsgevoelens van dorpelingen en stedelingen heeft laten uitvoeren.

4 Kop a roept een negatief gevoel op door ‘Pas op!’ (dorp is even gevaarlijk als stad); kop b lijkt positiever (stadsbewoner voelt zich bijna net zo veilig als plattelandsbewoner).

Slide 2 - Slide

Antwoorden opdr. 1
5  In het diagram worden de onveiligheidsgevoelens naar regionale politie-eenheid van 2014 vergeleken met die van 2006.

6 De steden en gebieden zijn in het diagram in oplopende percentages van onveiligheidsgevoelens in 2006. Den Haag scoorde in 2006 het hoogst; Noord-Holland het laagst. Op die manier kun je duidelijk zien hoe de percentages van die gevoelens zijn veranderd in 2014.

7 het meest in Den Haag (en/of Rotterdam); het minst in Amsterdam

Slide 3 - Slide

Antwoorden opdr 1
8 Het onderzoek werkt met gerangschikte getallen van 2006 en 2014. De resultaten zijn inmiddels mogelijk verouderd.

9 In het diagram wordt niet echt duidelijk wat politie-eenheden zijn en of alle Nederlandse eenheden zijn opgenomen in het diagram. Ook kun je de resultaten niet nauwkeurig aflezen in het diagram.

10 Tekst 1 geeft de werkelijkheid het beste weer: het onderzoek gaat immers over de daling van de onveiligheidsgevoelens bij stadsbewoners.

Slide 4 - Slide

Leerdoel
- Ik kan kritisch lezen om te beoordelen of een tekst 
           objectief 
                               en betrouwbaar 
                                                                 is.

Slide 5 - Slide

Leesdoelen en leesmanieren
Leesdoel                                                        Leesmanier

Informatie zoeken -------------------------------> Zoekend lezen
Eerste indruk van een tekst krijgen -------> Verkennend lezen
Hoofdzaken uit tekst halen -------------------> Globaal lezen
Tekst begrijpen -----------------------------------> Precies lezen
Tekst leren -----------------------------------------> Studerend lezen
Tekst beoordelen --------------------------------> Kritisch lezen

Slide 6 - Slide

Kritisch lezen
Doel:  beoordelen of een tekst objectief en betrouwbaar is. 

Let op de deskundigheid van de schrijver.
Let op het doel van de tekst.
Let op de bron.

Slide 7 - Slide

De bron van een tekst

Een bron moet bij voorkeur actueel zijn en dus niet te lang geleden zijn verschenen.

Dat kun je aan de bronvermelding zien.

Slide 8 - Slide

De schrijver van een tekst

Een schrijver is deskundig als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept (deskundige op zijn gebied).

Slide 9 - Slide

Het doel van een tekst

Een tekst is onpartijdig als die alleen maar

informatie geeft.

Een tekst is partijdig als die ergens reclame voor maakt.

Slide 10 - Slide


Schoolboeken en de meeste nieuwsberichten zijn wel betrouwbaar, omdat ze als doel hebben de lezer informatie te geven.

Slide 11 - Slide

Noteer een aantal vragen die je jezelf als lezer stelt, als je een tekst kritisch leest

Slide 12 - Mind map

Noteer een aantal vragen die je jezelf als lezer stelt, als je een tekst kritisch leest
Antwoorden:
Is de auteur deskundig?
Is de auteur onpartijdig?
Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd? Verouderd?
Zijn de geïnterviewden betrouwbaar? Verschillende kanten?
Worden er geen dingen weggelaten?
Sterke/zwakke argumenten?

Slide 13 - Slide

Maken opdracht 2
Lees eerst tekst 3 op p. 143, maak vervolgens opdracht 2 

Opdr 2:
Tip bij vraag 3; kijk evt. op vandale.nl
Tip bij vraag 5; het middenstuk bestaat uit al. 2 t/m 6
Tip bij vraag 6, 7, 8; let op signaalwoorden
Tip bij vraag 11; noteer de hoofdgedachte altijd als een zin.
Tip bij vraag 12; kijk evt. dit filmpje: https://youtu.be/vx_6Aq1uEmA



timer
20:00

Slide 14 - Slide

Antwoorden opdr. 2
1. eigen antwoord.
2. eigen antwoord.
3. a ietwat (al. 2) - enigszins
     b charmes (al. 4) -  aantrekkingskrachten
     c dialogen (al. 4) -  gesprekken tussen twee personen
     d van het scherm spatten (al. 4) -  zeer overtuigend overkomen 
     e gebaande paden (al. 5) -  gebruikelijke gang van zaken
     f beter uit de verf komen (al. 6) – beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
    g kameraadschap (al. 6) – vriendschap 

Slide 15 - Slide

Antwoorden opdr. 2
4. feiten (het plot van de film wordt naverteld)
5. 
d Reizen in de tijd (al. 2)
e Soms onevenwichtig (al. 3: "uit balans")
c Kundigheid in regie (al. 4: "vakmanschap van de regisseur")
a Creatief met de thematiek (al. 5: "creativiteit" "van de gebaande paden")
b Krachtige rolbezetting (al. 6: "sterke performances van de cast")

Slide 16 - Slide

Antwoorden opdr. 2
6. oorzaak: De film is met twee uur net iets te lang om de komische en romantische elementen beide vast te houden.

gevolg: De toon van de film is soms wat uit balans.
(uitleg: je ziet het signaalwoord "doordat")


Slide 17 - Slide

Antwoorden opdr. 2
7 de tekortkomingen (om de komische en romantische elementen beide vast te houden) tegenover de charmes die de film rijk is (signaalwoord tegenstelling: maar)

8 dat aan bepaalde clichés niet valt te ontkomen (signaalwoord toegeving: ondanks dat)

Slide 18 - Slide

Antwoorden opdr. 2
9 een mening
10 subjectieve informatie
11 De film zit op het gebied van inhoud, regie, thematiek en cast goed in elkaar.
12 overtuigen
(de tekst is een recensie, de schrijver probeert je van zijn mening over de film te overtuigen)

Slide 19 - Slide

Huiswerk
- Maken opdr 4

Slide 20 - Slide