1TL TR 15 De datum

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

TR 15 De datum

Welke Franse woorden ken je al die met de datum te maken hebben? Wat is de Nederlandse betekenis?

1 - De dagen

Maandag      = lundi

Dinsdag        = mardi

Woensdag   = mercredi

Donderdag  = jeudi

Vrijdag           = vendredi

Zaterdag       = samedi

Zondag          = dimanche

2 - De maanden

januari       = janvier                 juli                 = juillet

februari     = février                 augustus    = août

maart         = mars                    september = septembre

april            = avril                      oktober        = octobre

mei             = mai                       november   = novembre

juni             = juin                       december   = décembre

3 - De datum met dag

meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand > premier:

- Lundi 22 mai
- Mardi 14 avril
- Dimanche 1er (premier) septembre

4 - De datum zonder dag

meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand EN je zet er ‘le’ voor:

- Le 22 mai

- Le 14 avril
- Le 1er (premier) septembre

5 - Het woordje 'op'

Op 15 mei ga ik naar het circus.

                                     Le 15 mai, je vais au cirque.

Op vrijdag 14 juli begint de vakantie.

                                     Vendredi 14 juillet, les vacances commencent.

Het woordje op wordt in het Frans niet vertaald.

Dagen & maanden

Dagen

Maanden

Lundi

Mardi

Mercredi

Jeudi

Vendredi

Samedi

Dimanche

Janvier

Mars

Février

Avril

Mai

Juin

Juillet

Août

Septembre

Octobre

Novembre

Décembre

zaterdag 5 januari

1. samedi 5 février
2. dimanche 5 janvier
3. samedi 5 janvier
4. le 5 janvier

vrijdag 2 mei

1. jeudi 2 mars
2. le 2 mars
3. le 2 mai
4. vendredi 2 mai

op 10 februari

1. à 10 février
2. sur 10 février
3. dans 10 février
4. le 10 février

woensdag 19 september

1. mercredi 19 september
2. vendredi 19 septembre
3. le 19 septembre
4. mercredi 19 septembre

14 juli

1. 14 juillet
2. le 14 juillet
3. sur 14 juillet
4. à 14 juillet

21 maart

1. le 21 mars
2. 21 mars
3. à 21 mars
4. lundi 21 mars

op 1 november

1. sur 1 novembre
2. 1er novembre
3. le 1er novembre
4. le 1 novembre

dinsdag 1 juli

1. mardi 1 juillet
2. mardi 1er juillet
3. 1 juillet
4. 1er juillet

donderdag 7 december

1. jeudi 7 décembre
2. jeudi 7 decembre
3. jeudi 7 december
4. jeudi 7 décember

zondag 18 augustus

1. samedi 18 août
2. dimanche 18 août
3. dimanche 18 aout
4. dimanche 19 août

vrijdag 27 april

1. vendredi le 27 avril
2. vendredi 27 april
3. vendredi 27 avril
4. le 27 avril

15 juni

1. 15 juin
2. le 15 juin
3. 15 juni
4. le 15 juni

op woensdag 1 oktober

1. le 1 octobre
2. mercredi 1 octobre
3. le 1er octobre
4. mercredi 1er octobre

Samenvatting

1. Dagen

2. Maanden

3. Met dag: dag - getal - maand (behalve bij 1)

4. Zonder dag: le - getal - maand (behalve bij 1)

5. 'Op' vertaal je niet