3GA 22 maart

Wat doen we vandaag?
  • Herhaling Participium
  • Huiswerk bespreken:
    Taaloefening 2 en 3
  • Zelfstandig werken:
    Tekst 13B, 5 t/m 9. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Herhaling Participium
  • Huiswerk bespreken:
    Taaloefening 2 en 3
  • Zelfstandig werken:
    Tekst 13B, 5 t/m 9. 

Slide 1 - Slide

Wat is het Participium? 
  • Wat is een "deelwoord"? Kijk naar het Nederlands.
  • Voorbeeld: lopend - hij gaat lopend naar huis.
  • Voorbeeld: lopende - de lopende man.
  • Wat is een "voltooid deelwoord? Kijk naar het Nederlands.
  • Voorbeeld: de man heeft een race gelopen. [actief]
  • Voorbeeld: de race is gelopen door de man [passief]
  • Voorbeeld: de door de man gelopen race. 

Slide 2 - Slide

Hoe vorm je een ppp?
  • Infinitivus: laudare
  • Stam: lauda-
  • Uitgangen: -tus, -ta, -tum. 
  •  Mannelijk: laudatus; vrouwelijk: laudata; onzijdig: laudatum
  • Uitzonderingen: onregelmatige vormen
  • Capio, capêre => captus, capta, captum. 
  • Tollo, tollêre => sublatus. Leer deze!

Slide 3 - Slide

Kenmerken ppp.
  • Participium: (voltooid) deelwoord van het werkwoord
  • Perfectum: de handeling is voltooid
  • Passivum: het antecedent ondergaat de handeling.
  • Het participium past zich aan in naamval, geslacht, getal.
  • Vir laudatus est, puella laudata est, donum laudatum est.
  • Homines laudati sunt, sorores laudatae sunt,
    iura laudata sunt. 

Slide 4 - Slide

Hoe vertaal je het ppp?
  • Als een voltooid deelwoord:
  • puer laudatus est = 
  • de jongen is geprezen.
  • puer laudatus venit =
  • de geprezen jongen komt / de jongen die geprezen is, komt.

  • Vragen?

Slide 5 - Slide

Taaloefening 2 Vertaalstrategie AcI
1. A: pueros I: abire – Wij zien dat de jongens van het legerkamp weggaan.
2. A: filium I: natare – Vader zag dat zijn zoon in de rivier zwom.
3. A: liberos I: ambulare – Vader zegt dat de / zijn kinderen in de stad wandelen.
4. A: urbem I: captam esse – De vijand zei dat de stad was ingenomen.

Slide 6 - Slide

Taaloefening 2 Vertaalstrategie AcI
5. A: te I: dixisse – Niemand meent dat jij de waarheid hebt gezegd.
6. A: hanc epistulam I: scriptam esse – Het staat vast dat deze brief door vader geschreven is.
7. A: magistrum I: laudavisse – Vader was blij dat de magister / leraar zijn zoon geprezen had.
8. A: Cacum I: fuisse – Het gerucht gaat dat Cacus een zeer slechte slaaf van Evander is geweest.

Slide 7 - Slide

Taaloefening 2 Vertaalstrategie AcI
 9. A: uxores suas I: interfectas esse – De mannen wisten niet dat hun vrouwen al gedood waren.
10. A: se I: reverti – De Grieken doen alsof zij naar het vaderland terugkeren.
11. A: hostes I: duci – Het is noodzakelijk dat de vijanden naar de koning geleid worden.
12. A: agricolas I: pulsos esse – Zij zeiden dat de boeren van de akker verdreven waren.

Slide 8 - Slide

Taaloefening 2 Vertaalstrategie AcI
 13. A: imperatorem I: appropinquavisse – De vrouwen horen dat de opperbevelhebber / de keizer
de stad heeft genaderd.
 14. A: milites nostros I: vinci – Wij zien dat onze soldaten overwonnen worden.
15.  A: milites I: interficere – De leider verbiedt dat de soldaten de vijanden doden.

Slide 9 - Slide

Taaloefening 3 Vertaalstrategie ppp
1. Urbs ab hostibus capta est. De stad is door vijanden ingenomen.
2. Hostes urbem captam deleverunt. De soldaten hebben de ingenomen stad verwoest.
3. Puer a matre vocatus erat. De jongen was door de / zijn moeder geroepen.
4. Puer vocatus statim domum venit. De geroepen jongen is meteen naar huis gekomen
5. Hostes a militibus nostris victi sunt. De vijanden zijn overwonnen door onze soldaten.

Slide 10 - Slide

Taaloefening 3 Vertaalstrategie ppp
 6. Hostes victi ad regem ducebantur. De overwonnen vijanden werden naar de koning geleid
7. Servus a domino dimissus erat. De slaaf was door de meester weggestuurd.
8. Epistulam scriptam legit mater. Moeder leest de geschreven brief.
9. Vir a latronibus occisus est. De man is door struikrovers gedood.
10. Virum occisum uxor flebat. De echtgenote beweende de / haar gedode man.

Slide 11 - Slide

Aan het werk.
Vertaal
Tekst 13B, 5 t/m 9. 

Dit is ook huiswerk. 

Slide 12 - Slide