Herhalingsles 8.1-8.2-8.4-8.6

Herhalingsles 8.1-8.2-8.4-8.6
we gaan veel oefenen. 
bekijk wat goed gaat en wat je al weet!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles 8.1-8.2-8.4-8.6
we gaan veel oefenen. 
bekijk wat goed gaat en wat je al weet!

Slide 1 - Slide

Gebruik de opdrachten!
bedenk wat je goed of fout hebt en bekijk dit daarna goed!

Slide 2 - Slide

onderdelen van geluid?
wat weet je nog?

Slide 3 - Mind map

We gaan beginnen!
Veel succes!

Slide 4 - Slide

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling, een golf zoals licht.
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje zoals water

Slide 5 - Quiz

Wat is een geluidsbron
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 6 - Quiz

Wat is de snelheid van het geluid in lucht?
A
340 m/s
B
1225 m/s
C
1225 km/h
D
1400 km/h

Slide 7 - Quiz

Waarom heeft een viool een klankkast?
A
De klankkast verhoogt de tonen van de viool.
B
De klankkast verlaagt de tonen van de viool.
C
De klankkast versterkt het geluid van de viool.
D
De klankkast verzwakt het geluid van de viool.

Slide 8 - Quiz

Het apparaat om geluidssterkte te meten, heet een decibelmeter.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Tijdens de les legt je leraar uit
hoe geluid bij je oor komt.
Hoe komt het stemgeluid van je leraar
bij jouw oor?

A
door de stembanden van je leraar
B
door je trommelvlies
C
door de lucht
D
door je gehoorbeentjes

Slide 10 - Quiz

Waarom gebruikt een pianostemmer een stemvork?
Een stemvork heeft altijd:
A
dezelfde toon.
B
de laagste toon.
C
de hoogste toon.
D
de perfecte toon.

Slide 11 - Quiz

De sonar van een schip
gebruikt lucht als tussenstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is de stand van
de decibelmeter op
de afbeelding?
A
40 dB
B
80 dB

Slide 13 - Quiz

Volume is een ander woord voor geluidssterkte.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat gaat als eerste trillen
als geluid je oor bereikt?
A
de oorschelp
B
het trommelvlies
C
de gehoorbeentjes
D
de hersenen

Slide 15 - Quiz

Welke route legt geluid af in je oor?
A
Oorschelp-Trommelvlies-gehoorgang-gehoorbeentjes
B
Oorschelp-gehoorgang-gehoorbeentjes-trommelvlies
C
Gehoorgang-oorschelp-trommelvlies-gehoorbeentjes
D
Oorschelp-gehoorgang-trommelvlies-gehoorbeentjes

Slide 16 - Quiz

Wat is een conus?
A
Het vel in een speaker wat trilt.
B
De kast van een speaker.
C
Een ander woord voor speaker
D
Het geluid uit een speaker.

Slide 17 - Quiz

Bij onweer kun je uitrekenen hoe ver weg het onweer is. Je begint te tellen als je
de bliksem ziet. Na 3 seconden hoor je de donder. Het geluid heeft 3 seconden
‘gereisd’ om bij jou te komen. De geluidssnelheid in lucht is 340 m/s.
Hoe ver is het onweer bij je vandaan?

formule: Afstand= geluidssnelheid x tijd

Slide 18 - Open question

Wat is een echo?
er zijn meerdere goed.
A
Teruggekaatst geluid.
B
Iemand die hetzelfde roept als dat jij doet.
C
Een manier om een baby te zien in de buik van zijn/haar moeder.
D
Een Sonar

Slide 19 - Quiz

Wat moet je nog leren?
Wat kan je daarbij helpen?

Slide 20 - Mind map

Heb je nog vragen? Die kan je nu invullen!

Slide 21 - Open question

Wat kan je nu doen?
  • Diagnostische toets NOVA 
  • tot 5 minuten voor het einde van de les.
  • Je kan nu nog vragen stellen!

Slide 22 - Slide