leçon 21_fa2_article partitif

Bonjour
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour

Slide 1 - Slide

Le programme:
        Aujourd'hui (=vandaag):
  • Apprendre l'article partitif: du, de la, de l', des
leçon 21

Slide 2 - Slide

L'article partitif = het delend lidwoord

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

De lidwoorden (de, het, een) zijn in het Nederlands vergelijkbaar met de lidwoorden in het Frans (le, la, les, un, une)
A
waar
B
misschien
C
soms maar niet altijd
D
niet waar

Slide 5 - Quiz

Soms staat er in het Nederlands geen lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
A
niet waar
B
misschien
C
waar
D
klopt het niet

Slide 6 - Quiz

Soms staat er in het Frans wel een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord als er in het Nederlands geen lidwoord is?
A
Hoe dan?
B
niet waar
C
misschien
D
waar

Slide 7 - Quiz

  • Je gebruikt deze delende lidwoorden dus als je niet weet om welke hoeveelheid het gaat. 
  • Je kunt deze woorden niet vertalen in het Nederlands, want ze bestaan niet in het Nederlands.

Slide 8 - Slide

Na een ontkenning of na een woord dat een hoeveelheid aangeeft, gebruik je DE
dus geen DU, DE LA, DE L´ of DES
  • Je prends un litre de lait.     > Ik neem een liter melk.
  • Il y a du beurre? > Non, il y a pas de beurre.   > Er is boter? > Er is geen boter
  • Woorden van hoeveelheid: beaucoup,  trop,  peu,  un kilo/litre,  un verre, une bouteille,  un paquet,  moins,  combien, etc.

Slide 9 - Slide

Sleep het delend lidwoord naar de juiste zinnen.
J´ai choisi  ... salade.
Les francais boivent ... café au petit déjeuner.
Ils mangent aussi ... olives.
Elle n'y a pas ... concombre dans ma salade.
Il n´y a pas ... haricots blancs au menu.
des
d'
de
de la
du

Slide 10 - Drag question

Sleep het delend lidwoord naar de juiste zinnen.
Je mange ... saucisses.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas  pris ... dessert.
On a peu ... épice. Il faut en acheter.
du
d'
de
des
de l'

Slide 11 - Drag question

Delend lidwoorden:
Woorden van hoeveelheid: 
beurre     "boter"
glace         "ijs "
énergie    "energie" 
frites       "frietjes" 
un paquet
beaucoup
trop
un plat
beurre 
glace 
énergie
frites
du
de la
de l'
des
de
de
de
d'

Slide 12 - Drag question

Heb ik het begrepen en kan ik het zelfstandig toepassen?
A
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen!
C
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
D
Help! ik begrijp er niets van!

Slide 13 - Quiz

Les devoirs:
  • Apprendre: StudyGo 6-6 N-F +  supplément p.35-37
  • Faire: D'accord > VWO 2 > Chapitre 6 > 6.

Slide 14 - Slide