4K Poëzie en fictie C - Identiteit

FICTIE

C Identiteit

P. 138
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

FICTIE

C Identiteit

P. 138

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Opdracht 1 gezamenlijk
- kijkopdracht
- Tekst 1,2  en 3 lezen en opdracht 2 maken en bespreken

 -> Lesdoel: je weet wat 'identiteit' betekent.

Slide 2 - Slide

Opdracht 1 (p. 138)
1. Je identiteit is wie jij bent, door alle eigenschappen die bij jou horen én door alles wat je hebt meegemaakt. Wat bepaalt jouw identiteit? 
Je mag meerdere antwoorden invullen.

familie / geloof / hobby’s / kleding / leeftijd / muziek / sekse / vrienden / iets anders, namelijk...
2. Waarvoor heb je zelf bewust gekozen? Kies uit je antwoord bij vraag 1 één woord en leg dat uit.

Slide 3 - Slide

Je krijgt twee video's te zien. 
1. trailer van het boek
2. trailer van de film

Welk verschil heb je opgemerkt?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

tekst 1
De belofte van Pisa
De Marokkaanse Samir (Sam, ik-persoon) is de eerste in zijn familie die een vwo-advies heeft gekregen. Hij gaat met zijn criminele broer en een vriendin naar een deftige school in Amsterdam-Zuid om zich in te schrijven. In de rij vraagt een man vóór hen aan de decaan: ‘Zitten hier ook… Marokkanen op school?’

Slide 7 - Slide

tekst 2
De belofte van Pisa
Sam krijgt verkering met Evelien, die bij hem op school zit. Hij is met Evelien en haar ouders eten geweest. De ouders dronken te veel en werden vervelend.

Slide 8 - Slide

tekst 3
De belofte van Pisa
Inmiddels zit Sam in 5 vwo. Sinds kort heeft hij een vriend op school: Ysbrand (Ys), een verlegen jongen. Sam neemt Ys mee naar het buurthuis, de ontmoetingsplek in De Pijp in Amsterdam.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2
Je hebt tekst 1, 2 en 3 gelezen.
1. De meneer in de rij vraagt of er Marokkanen op school zitten. Waarom vraagt hij dat, denk je?
2. Waarom kan Sam Evelien niet bij hem thuis uitnodigen?
3. Wordt Ys meteen geaccepteerd door de jongens in het buurthuis? Leg uit.
4. In welke drie verschillende werelden groeit Sam op?

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
Je hebt tekst 1, 2 en 3 gelezen.
5. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat die verschillen Sam onzeker maken.
6. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat Sam ook heel zelfverzekerd kan reageren.
7. Wat heeft De belofte van Pisa met het thema van deze paragraaf, ‘identiteit’, te maken?
8. Veel mensen vinden dat De belofte van Pisa humoristische passages bevat. Welke zin of passage vind jij humoristisch?


Slide 11 - Slide

Vandaag
- Opfrissen: Wat is identiteit?
- Tekst 4 en 5 lezen
- opdracht 3 maken en bespreken
Tekst 6 en 7 lezen
- opdracht 4 en 5  maken en bespreken

 -> Lesdoel: je weet wat 'identiteit' betekent.

Slide 12 - Slide

Lees mee en luister naar 
tekst 4 en 5
Jonas (ik-persoon) woont op kamers. In plaats van te studeren besteedt hij al gauw veel tijd aan gamen. Björn, al van jongs af zijn beste vriend, raadt hem aan een nieuwe game uit te proberen: The Rift.
p. 141 en 142

Slide 13 - Slide


Opdracht 3
  • 1. In tekst 4 zegt Jonas dat hij niet weet of hij ‘het’ goed kan uitleggen (zin 3). Wat bedoelt hij met ‘het’?
  • ‘Het’ is de wereld van het spel (en hoe het voelt om daar ‘in’ te gaan/zijn).
  • 2. Vind jij dat hij het goed uitlegt? Waarom (niet)?
  • Eigen antwoord
p. 140

Slide 14 - Slide


Opdracht 3
3.Sommige woorden horen bij Jonas, andere bij Sanoj en één woord hoort bij allebei. Maak twee rijtjes en noteer de volgende woorden in de juiste rij:
behendig - besluitvaardig - fanatiek - langzaam - middelmatig - moedig - onhandig - onzeker - sterk - te laat - zelfverzekerd.
p. 140

Slide 15 - Slide

Opdracht 3
p. 140
Jonas
Sanoj
Jonas & Sanoj
langzaam
behendig
fanatiek
middelmatig
besluitvaardig
onhandig
moedig
onzeker
zelfverzekerd
te laat
moedig

Slide 16 - Slide

Opdracht 3
  • 4. Denk je dat Jonas het risico loopt om gameverslaafd te raken? Waarom (niet)?
  • 5. Leg uit wat de titel Lichaam van licht betekent.
  • Het personage Sanoj bestaat uit pixels die licht geven.
  • 6. Wat hebben de fragmenten uit Lichaam van licht met het thema ‘identiteit’ te maken?
  • Jonas wordt Sanoj in zijn game. Het gevaar bestaat dat Jonas zichzelf kwijtraakt.
p. 140

Slide 17 - Slide

tekst 6 en 7 (p. 143-144)
Vrijheid
Femke (17 jaar, ik-persoon) heeft al jaren een eetstoornis en weinig zelfvertrouwen. Zij krijgt een week paardentherapie op een ranch (een soort boerderij) in de Spaanse Pyreneeën. Edward is haar begeleider.

Slide 18 - Slide

Opdracht 4 (p. 142)
Vrijheid
  • 1. Citeer een zin waaruit blijkt dat Femke onzeker is.
  • - ‘Ik wilde liever het zekere voor het onzekere nemen,’ zeg ik schouderophalend.
  • - Ik denk even na en antwoord dan: ‘Ja, ik wil denk ik altijd wel de zekerheid hebben dat ik op de goede weg zit met dingen.’

Slide 19 - Slide

Opdracht 4 (p. 142)
Vrijheid
  • 2. Hoe laat Femke zien dat ze anders naar een probleem kan kijken?
  • Door haar aandacht te verplaatsen van het paard naar de hindernis: ze verplaatst de hindernis waardoor Pablo wel móet springen.
  • 3. Wat heeft Femke van Pablo en Edward geleerd?
  • Dat ze meer vertrouwen in zichzelf moet hebben en dat ze problemen kan oplossen door er anders naar te kijken.

Slide 20 - Slide

Opdracht 4 (p. 142)
Vrijheid
  • 4. Femke wil de denkbeeldige navelstreng met haar moeder achterlaten. Wat bedoelt ze daarmee?
  • Femke wil onafhankelijker, vrijer worden.
  • 5. Welk beeld wordt gebruikt voor ‘de ballast uit het verleden’?
  • Stenen.
  • 6. Welk beeld wordt gebruikt voor ‘je aanpassen aan anderen’?
  • Masker.

Slide 21 - Slide

Opdracht 4 (p. 142)
Vrijheid
  • 7. Noteer in enkele woorden het verschil tussen de oude en de nieuwe Femke.
  • De oude Femke is onzeker en zoekt steeds bevestiging; de nieuwe Femke heeft zelfvertrouwen en voelt zich bevrijd.
  • 8. Waarom heet het boek Vrijheid, denk je?
  • Als Femke zichzelf vindt dan voelt dat voor haar als een bevrijding.

Slide 22 - Slide

Opdracht 5 (p. 145)
Deze opdracht gaat over de hoofdpersonen in deze paragraaf: Sam, Jonas en Femke.
1. Voor wie heb jij het meest bewondering? Waarom?
2. Voor wie heb jij het meest begrip? Waarom?
3. In wie kon jij je het beste inleven? Waarom?
4. Wat zeggen de antwoorden op vraag 1, 2 en 3 over jou? Noteer dit in een paar zinnen.

Slide 23 - Slide