Grammatica - Onderwerp

Onderwerp
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Onderwerp

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert het onderwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Onderwerp
Bijna elke zin heeft een onderwerp.
Het onderwerp hoort bij de persoonsvorm.

De persoonsvorm en het onderwerp moeten allebei enkelvoud of meervoud zijn.

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
  1. Zin in een andere tijd zetten
  2. Vraagzin maken 

Slide 4 - Slide

Onderwerp
Om achter het onderwerp te komen heb je de persoonsvorm nodig.


wie of wat + pv

Slide 5 - Slide

Isa loopt naar het wokrestaurant.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 6 - Open question

Isa loopt naar het wokrestaurant.

Wat is het onderwerp?

Slide 7 - Open question

Wij fietsen een rondje om het meer.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 8 - Open question

Wij fietsen een rondje om het meer.

Wat is het onderwerp?

Slide 9 - Open question

Aan de slag
Nieuw Nederlands online
H3 Taalverzorging: onderwerp

Slide 10 - Slide

Gisteren gingen mijn buurman en zijn vrouw naar Frankrijk op vakantie.


pv =
ow = 

Slide 11 - Slide

Gisteren gingen mijn buurman en zijn vrouw naar Frankrijk op vakantie.


pv = gingen
ow = mijn buurman en zijn vrouw

Slide 12 - Slide

Evaluatie
  • Hoe vind je de persoonsvorm?
  • Hoe vind je het onderwerp? 

Slide 13 - Slide

De ober brengt het eten naar de tafels.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 14 - Open question

vliegen

Slide 15 - Mind map

springt

Slide 16 - Mind map

Wanneer kom jij bij ons logeren?

Wat is de persoonsvorm?

Slide 17 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 18 - Open question