T6 B2 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

B2 Voedselrelaties

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 81 t/m 84

Kennen/Kunnen

• Je kunt op een juiste manier een voedselketen of voedselweb maken
• Je kunt de verschillende schakels indelen in de niveau's producent en consument
• Je kunt uitleggen hoe afvaleters en reducenten de kringloop rond maken

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Voedselketens en voedselwebben
• Begrippen
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

De aanwezigheid van water is een ... factor

1. Biotische
2. Abiotische
3. Probiotische
4. Iotische

Wat is een voorbeeld van een biotische factor?

1. Het weer
2. Samenstelling van de bodem/grond
3. Hoeveelheid voedsel
4. Hoeveelheid licht

Welk van deze antwoorden bestaat alleen uit biotische factoren?

1. Individu, populatie, biotoop
2. Populatie, biotoop, ecosysteem
3. Levensgemeenschap, biotoop, individu
4. Levensgemeenschap, populatie, individu

Welke organismen vind je in het bos?

Voedselketen

• Begint altijd met een plant
• Pijl wijst naar het dier dat eet
• Organisme wordt schakel genoemd

Voedselweb

Producenten: Alle planten maken/produceren voedsel door fotosynthese

P

Consument 1e orde: Dieren die de producenten opeten/consumeren

C1

Consument 2e orde: Dieren die de consumenten 1e orde opeten.

C2

Consument ? orde

Wat denk jij?

C?

Consument ? orde

Wat denk jij?

C?

Uitgegeten

• Producent -> consument 1e orde -> consument 2e orde -> consument 3e orde -> etc.
• Niet alle producenten/consumenten worden opgegeten.
• Dode producenten/consumenten -> afvaleters en reducenten

Kringloop van stoffen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 81 t/m 84
  
• Maken Opdr. 5 t/m 10 blz. 49

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 81 t/m 84
  
• Maken Opdr. 5 t/m 10 blz. 49

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek