2022_1MH__week4_lidwoorden en geslacht

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 1 - Slide

              We houden ons aan de afspraken
1. We zijn beleefd en respectvol naar elkaar. Daarom luisteren we naar elkaar
en zorgen we dat iedereen zich gehoord voelt en blij.

2. We kunnen geduldig zijn. Daarom steken we een vinger op en wachten we op de beurt om te spreken. Hiermee tonen we respect naar onze klasgenoten en de docent.

3. We zijn verantwoordelijke mensen. Daarom nemen we altijd ons boek, een pen en de lap top mee en maken we de opdrachten/huiswerk. Na 2x materiaal vergeten/niet maken huiswerk is nablijven.

4. Leren in een schone klas is fijn. Daarom eten, snoepen en drinken we niet in de klas en gooien we geen dingen op de vloer. Soms hebben we een droge keel dus water is wel toegestaan.

5. We zorgen dat ons gedrag positief is en dat zorgt ervoor dat iedereen in de klas goed kan leren.

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?

  • Erklärung lidwoorden
  • Selbständig arbeiten
  • Höraufgabe
  • Leseaufgabe
  • Abschluss/ deutsches Lied

Slide 3 - Slide

Lernziel

  • Aan het einde van de les weet je welk bepaald lidwoord der, die of das je gebruikt voor de zelfstandige naamwoorden, doordat je opdrachten maakt.
  • Welk onbepaald lidwoord ein, eine, kein, keine je gebruikt voor de zelfstandige naamwoorden, doordat je opdrachten maakt.

Slide 4 - Slide

Welke lidwoorden?
Bepaalde lidwoorden de en het 

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
  •  der, die, das, die
  • der
  • die
  • das
  • die

Slide 5 - Slide

Wanneer mannelijk?
  • Mannelijke personen, dieren en beroepen
  • de dagen
  • de seizoenen
  • de maanden
  • de dagdelen

Slide 6 - Slide

Wanneer vrouwelijk?
  • vrouwelijke personen, dieren en beroepen
  • woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung, -e

Slide 7 - Slide

Wanneer onzijdig?
  • woorden die in het Nederlands -het woorden zijn, zoals het huis (das Haus), het paard (das Pferd).
  • verkleinwoorden: deze woorden eindigen op -chen en -lein. Het meisje (das Mädchen), het boekje (das Buchlein)

Slide 8 - Slide

Onbepaald lidwoord
een of geen
  • ein of eine 
  • kein of keine

Slide 9 - Slide

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
Aufgabe 9 auf Seite 32 (Zet de zelfstandige naamwoorden in de juiste kolom. Kies der, die of das. Je mag het woord online opzoeken. )
Aufgabe 10 auf Seite 32 (Kies ein/eine of kein/keine)
Aufgabe 11 auf Seite 32 (Vertaal het Nederlandse woord voor de zin. Kijk naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Deze staat erachter. (o), (m), (v) of (mv)).
  • Hulp: Grammatik D op blz. 31
  • Wie? Eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna fluisteren en vragen stellen.
  • Fertig? Maak opdracht 2 op blz. 33 met behulp van de Lernbox Lektion 5 op blz. 44. Kies de juiste vertaling. 
timer
10:00
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Hören Aufgabe 3, Seite 34
  • We luisteren naar 2 audiofragmenten 
  • We lezen eerst per fragment de uitspraken
  • We luisteren naar de fragmenten en tijdens het luisteren moet je per bewering omcirkelen wat het juiste antwoord is.

Slide 11 - Slide

Leseaufgabe
  1. We lezen samen de tekst op blz. 34
  2. We maken samen opdracht 4

Slide 12 - Slide

Lernziel
  • Aan het einde van de les weet je welk bepaald lidwoord der, die of das je gebruikt voor de zelfstandige naamwoorden, doordat je opdrachten maakt.
  • Welk onbepaald lidwoord ein, eine, kein, keine je gebruikt voor de zelfstandige naamwoorden, doordat je opdrachten maakt.

Slide 13 - Slide

Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 1, Seite 33 (vertaal de Nederlandse woorden tussen haakjes. Let op de juiste vorm).

Lernen: Wörter Kapitel 1, Lektion 4 auf Seite 44. NL-DU und DU-NL
(leer de woorden door ze herhaaldelijk op te schrijven)

Slide 14 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Auf Wiedersehen!

Slide 17 - Slide