This lesson contains 24 slides, with text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Nederland 1848-1917
1.4 Gelijke rechten voor iedereen?
Slide 1 - Slide
Feminisme Wat is feminisme?
Feministen willen gelijke rechten voor mannen en vrouwen.
Eind 19de eeuw gaan voornamelijk rijke vrouwen gelijke rechten beginnen eisen.
Slide 2 - Slide
Problemen eind 19de eeuw
Emancipatie van de burgervrouw
Burgervrouwen wilden net als hun mannen kunnen stemmen.
Burgervrouwen wilden toegelaten worden op de universiteit.
Burgervrouwen wilden net als hun mannen een beroep kunnen uitoefenen.
Burgervrouwen wilden gelijkwaardige partners in het huwelijk zijn.
Slide 3 - Slide
Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs
Aletta Jacobs wilde studeren: schrijft in 1871 brief aan Minister Thorbecke voor toestemming en wordt arts.
Wilhelmina Drucker groeit op met ongehuwde moeder (kan niet!). Boos op zaken uit haar jeugd en vader. Richt in 1889 VVV op en 1894 VvVK
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Feminisme Aletta Jacobs
Aletta Jacobs was de eerste vrouw aan de universiteit.
Als dokter was ze voorstander van anticonceptie
Ze eiste het recht om te mogen kiezen, aangezien ze belasting betaalde en opgeleid was.
Slide 6 - Slide
Feminisme Vereeniniging voor vrouwenkiesrecht
In 1887 werd het Caoutchoucartikel aangenomen in de Nederlandse Grondwet. Vanaf nu stond in de wet dat alleen mannen (die aan bepaalde voorwaarden voldeden) mochten stemmen.
Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker richtten de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op.
Slide 7 - Slide
Feminisme Tegenstanders
Mannen was hoofd van het gezin.
Vrouwen moeten hun moederrol vervullen.
Protesterende vrouwen zijn onfatsoenlijk.
Slide 8 - Slide
Maken deze les
1.4
Opdracht 2,3 en 5
blz. 33-34
Slide 9 - Slide
Problemen eind 19de eeuw
Schoolstrijd
Alleen het openbaar onderwijs werd door de overheid betaald.
Protestanten en katholieken wilden dus dat de overheid ook het bijzonder onderwijs betaalde.
Slide 10 - Slide
Problemen eind 19de eeuw
Sociale Kwestie
Eind 19de eeuw hadden arbeiders slechte leef- en woonomstandigheden.
De socialisten wilden sociale wetgeving invoeren om mistoestanden te voorkomen.
De arbeiders hadden geen kiesrecht. De socialisten streefden naar algemeen kiesrecht.
Slide 11 - Slide
Pacificatie
Tweede Kamer
Slide 12 - Slide
Pacificatie Algemeen kiesrecht
Om de grondwet te wijzigen heb je een tweederde meerderheid (67 zetels) nodig.
De socialisten hebben in 1917 23 zetels.
De Vrijzinnige Democratische Bond had in 1917 7 zetels.
Ze hebben dus in totaal 37 zetels te kort om de grondwet te wijzigen.
Slide 13 - Slide
Pacificatie Schoolstrijd
Om de grondwet te wijzigen heb je een tweederde meerderheid (67 zetels) nodig.
De katholieken hebben in 1917 25 zetels.
De protestanten had in 1917 20 zetels.
Ze hebben dus in totaal 22 zetels te kort om de grondwet te wijzigen.
Slide 14 - Slide
Pacificatie 1917 Oplossing
Socialisten en jong-liberalen stemmen voor betaling bijzonder onderwijs.
In ruil stemmen protestanten en katholieken voor actief mannenkiesrecht.
Er komt geen actief vrouwenkiesrecht maar passief vrouwenkiesrecht*.
* Vrouwen kregen het recht om verkozen te worden, maar mochten zelf niet stemmen.
Slide 15 - Slide
Aletta Jacobs is teleurgesteld dat er geen actief vrouwenkiesrecht kwam.
Abraham Kuyper is tevreden met de betaling van bijzonder onderwijs.
Troelstra is tevreden met het actief mannenkiesrecht en het passief vrouwenkiesrecht.
Slide 16 - Slide
Maken deze les
1.4 Gelijke rechten voor iedereen?
Opdracht 6 & 7
blz. 34
Slide 17 - Slide
Pacificatie 1917 1919
In 1919 kwam er ook actief vrouwenkiesrecht.
Vanaf nu is er sprake van algemeen kiesrecht.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Pacificatie 1917
Districtenstelsel
Voor 1917 was Nederland verdeeld in 100 districten.
De kandidaat met de meeste stemmen in het district, kreeg een zetel in de Tweede Kamer.
Per district werd er dus 1 volksvertegenwoordiger gekozen.
Info districtenstelsel
Als Nederland in 2017 een districtenstel had, dan hadden we een hele andere verkiezingsuitslag!
Slide 20 - Slide
Pacificatie 1917
Evenredige vertegenwoordiging
Vanaf 1917 waren er geen districten meer.
Als een partij 40% van de stemmen haalt, krijgt ze 40% van de zetels in de Tweede Kamer.
Als een partij 5% van de stemmen haalt, krijgt ze 5% van de zetels in de Tweede Kamer.