1H2 woensdag 5 april 2023 les 1

Welkom!
Welkom 1H2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 1H2

Slide 1 - Slide

Programma van de les 1H2
woensdag 5 april 2023
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Grammatica woordsoorten (blz 206 en verder)
  • Afsluiting 
Lesdoel:
Ik herken zelfstandige naamwoorden, bepaalde en onbepaalde lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden

Slide 2 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Slide

Grammatica woordsoorten
Paragraaf 2 bladzijde 206

Slide 4 - Slide

Zelfstandige naamwoorden blz 206
Een woord voor een:
-mens. dier, plant. ding, gevoel, begrip of eigennaam

Enkelvoud/meervoud
Verkleinwoord
Vaak te combineren met de, het of een 

Slide 5 - Slide

Lidwoorden
Bladzijde 206

Bepaald : De, Het   Onbepaald: Een
Hoort bij een zelfstandig naamwoord

Het is nog vroeg

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Bladzijde 210

Lees de theorie

Slide 7 - Slide

Zelfstandig ww en hulpwerkwoord
Bladzijde 214 en 215

Terugblik op de opdrachten

Slide 8 - Slide

Zelfstandig ww en hulpwerkwoord
https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/woordsoorten/

Lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Slide

Cursus 5 - § 8
Persoonlijk en bezittelijk vnw 
bladzijde 218 en 219

Slide 10 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat voornaamwoorden zijn;
- Weet je wat een persoonlijk voornaamwoord is;
- Weet je wat een bezittelijk voornaamwoord is.

Slide 11 - Slide

Voornaamwoorden
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren en dingen.

We leren vandaag twee verschillende:
- Persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon, dier of ding aan. 

Ze gaat naar de tandarts.
Hij is nogal lui.
Zij zijn een dagje bij ons.
Deze vulpen is van mij.

Slide 13 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

ik, mij, me
jij, je, jou
hij, hem
zij, haar
u
het
Het persoonlijk voornaamwoord

wij, we, ons
jullie
zij, ze
hen, hun

Slide 14 - Slide

Maak een zin met het persoonlijk voornaamwoord: jullie

Slide 15 - Open question

Let op!
Het woordje 'het' is een persoonlijk voornaamwoord als het niet voor een znw staat, maar zelfstandig in de zin voorkomt. Het is dan een ding of zaak (iets) en het is een apart zinsdeel als je de zin ontleedt.

Ik geef het cadeau aan haar.
Ik geef het aan haar.

In de tweede zin is het een persoonlijk voornaamwoord, het is dan iets, het is een apart zinsdeel en er staat geen lw achter.

Slide 16 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
Een persoonlijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is (bezit)

Haar moeder.
Jouw nieuwe tas.
Onze vrienden.
Dit is mijn vulpen.

Slide 17 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

mijn
jouw, je
zijn
haar
uw
Het bezittelijk voornaamwoord

onze, ons
jullie
hun

Slide 18 - Slide

Maak een zin met het bez.vnw: ons

Slide 19 - Open question

Let op!
Bij de woorden 'hun' , 'jullie' en 'ons' moet je goed kijken of het persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord is.

Ik geef hun een compliment.
Het is namelijk hun eigen verdienste.

Wie wil ons huis kopen?
Zij willen het huis van ons overnemen.

Slide 20 - Slide

Aan de slag:
Blz. 219
Opdracht 1, 2, 3 en 4
In je schrift
Huiswerk voor volgende week woensdag



Slide 21 - Slide