20211202 VEZO321AH niveau 3 werkwoordspelling herhaling

Nederlands
VEZO321AH
02-12
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands
VEZO321AH
02-12

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Herhaling lesstof ter voorbereiding op toets.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

TOETS

02-12: TOETS: WERKWOORDSPELLING: 13.45







Slide 4 - Slide

Zelfwerktijd

Studiemeter > Via Starttaal online > 2F > werkwoordspelling

tegenwoordige tijd oefening 1 t/m 5
verleden tijd oefening 1 t/m 5
voltooid deelwoord oefening 1 t/m 5 + deeltoets





Slide 5 - Slide

Herhaling
Tegenwoordige tijd: 

  • Geen d in het hele ww, geen d in de tt (HIJ  behaald)
  • stam: -en van het werkwoord. 
  • stam veranderen? 
  • jij, hij, zij > t erbij 
  • jij / je achter het ww? kort mogelijk 
Verleden tijd: 

  • sterk of zwak? 
  • zwak> te (n) of de (n)
  • - en van het ww 
  • check laatste letter
  • in het kofschip? t 
  • niet? d 
  • staat er al d of t in het ww>> dubbel

Slide 6 - Slide

Werkwoordspelling: verleden tijd
In het Nederlands zijn er twee soorten werkwoorden: sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Bijvoorbeeld lopen --> liepen
  • Zwakke werkwoorden houden dezelfde klank, maar er komt -te of -de achter: maken  --> maakten         vullen --> vulden

Slide 7 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord? 

Het is een werkwoord in een zin. 
Ook hier moet je kijken of het zwak of sterk is. 
Een voltooid deelwoord vertelt dat iets klaar is of afgelopen. 


Slide 8 - Slide

Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin? 
1. Er staan ALTIJD twee werkwoorden in een zin. 
 
Het hulpwerkwoord is altijd: zijn, hebben of worden.

2. Begint vaak met ge, be, ont, ver, her
Ik HEB GEwerkt 

Ik BEN te laat GEkomen

Hij WERD netjes ONTvangen 





Slide 9 - Slide

Bij sterke werkwoorden eindigt het voltooid dw vaak op -en

zwemmen - zwom - gezwommen 
lopen - liep - gelopen 

bij zwakke gaan we kijken of er een t of een d achterkomt! 

Slide 10 - Slide

Maar hoe schrijf je het nou??????
Stappenplan:

1. Kijk het hele werkwoord!!!
2. haal dan -en eraf voor de stam
3. kijk naar de laatste letter
4. gebruik het 't ex kofschip 
5. of maak het woord langer 

Slide 11 - Slide

'T eX Kofschip: 
klinkers niet meetellen (e,o,i)

laatste letter staat in het kofschip:t 
laatste letter staat niet in het kofschip: d 

 

Een vd kan eindigen op: 
- en 
- T 
- D 

Slide 12 - Slide

Belangrijk!!!!!



een voltooid deelwoord schrijf je NOOIT met DT!!!!!!!


Slide 13 - Slide

TOETS

02-12: TOETS: WERKWOORDSPELLING: 13.45







Slide 14 - Slide

Terugblik
  • Herhaling lesstof ter voorbereiding op toets.

Slide 15 - Slide