This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
4.2 Meten van welvaart en welzijn
Slide 1 - Slide
Herhaling §4.1: De Armoedegrens is hoog, dus:
A
het land is rijk
B
het land is arm
Slide 2 - Quiz
Herhaling §4.1: Als je met 10 euro in een land erg veel kunt kopen, dan is de koopkracht in dat land:
A
Hoog
B
Laag
Slide 3 - Quiz
Herhaling §4.1 Wanneer werk je in de scharreleconomie?
A
als je een baan hebt die niet geregistreerd staat, bijvoorbeeld: schoenpoetser
B
Illegaal werk, zoals: oplichters en dieven
Slide 4 - Quiz
Planning
week 13: Introductie en Zoeken in de atlas
week 14: 4.1 Een wereld van verschillen
week 15: 4.2 Meten van welvaart & welzijn
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
week 16: 4.4 Globalisering verandert de wereld
Week 17 en 18: Meivakantie
Slide 5 - Slide
Leerdoelen Lees de leerdoelen van paragraaf 4.2 en noteer 1 leerdoel waarover je meer wilt weten.
Slide 6 - Open question
Meten van welvaart
Drie manieren om welvaart te meten zijn:
1. Het bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd) van de bevolking.
2. Het welzijn.
3. De verdeling van de beroepsbevolking.
Slide 7 - Slide
Bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd)
Slide 8 - Slide
Hoe bereken je het bbp/hoofd?
Het bbp/hoofd is alles wat in een jaar in een land wordt verdiend gedeeld door het aantal inwoners.
Voorbeeld: In Nederland wonen 17 miljoen mensen. Het totale BBP is 697 miljard euro. Het bbp/hoofd is 697.000.000.000 : 17.000.000 = € 41.000.
In het Afrikaanse Niger is het bbp/hoofd maar € 725.
Nederland is dus een rijker land (welvarender) dan Niger.
Slide 9 - Slide
Rijk of arm? Onthoud: het bbp per hoofd is een gemiddelde!
Niet iedereen in het land is even rijk of arm.
Slide 10 - Slide
Welzijn
De levensomstandigheden kun je weten door te meten:
De levensverwachting = hoe oud mensen die nu geboren worden gemiddeld zullen worden. Deze hangt sterk af van de gezondheidszorg, de hygiëne en de voedselsituatie in een land.
De koopkracht = hoeveel je in elk land voor één euro of dollar kunt kopen.
De alfabetiseringsgraad = hoeveel mensen boven de 15 jaar kunnen lezen en schrijven. In arme landen zijn veel mensen analfabeet.
Slide 11 - Slide
Welzijn
Wat valt je op aan de kaart? Geef dit op de volgende sheet aan.
Slide 12 - Slide
Wat valt je op aan de kaart 'Welzijn'?
Slide 13 - Open question
De verdeling van de beroepsbevolking
Alle mensen die tegen betaling werken (plus de werklozen) horen bij de beroepsbevolking. De beroepsbevolking is verdeeld in drie sectoren:
De primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij)
De secundaire sector (industrie, ambacht, bouw)
De tertiaire sector (diensten, zoals handel, verkeer en overheidsdiensten)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
De wereld ingedeeld op ontwikkelingsgraad
Je kunt landen op basis van welvaart en welzijn indelen in drie groepen:
De centrumlanden = de meest ontwikkelde landen (koplopers) Veel mensen werken in de diensten, oftewel in de tertiaire sector.
De semiperiferie = landen die flink aan het ontwikkelen zijn (volgers) Veel mensen werken in de industrie, oftewel de secundaire sector.
De periferie = de grote groep ontwikkelingslanden (achterblijvers) Veel mensen werken in de landbouw, oftewel de primaire sector.
Slide 16 - Slide
Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking
Wat valt je op aan de kaart? Geef dit in de volgende sheet aan.
Slide 17 - Slide
Wat valt je op aan de kaart; Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking?
Slide 18 - Open question
Aan de slag
Ik ga jullie weer opdelen in break-out rooms. Maak de digitale opdrachten volgens de studieplanner. Om 5 voor half 11 sluiten we de les samen af. Ik zie jullie vanmiddag, dan gaan we §4.3 behandelen. Je kan deze alvast doorlezen als je klaar bent.
Slide 19 - Slide
Fysieke les 15 april 13:00-14:00
Ik zie jullie in Z305, Z306, Z304..
Verdeel je over deze 3 lokalen, max 10 per lokaal en zorg dat je op 1,5 meter zit (1 tafel ertussen).
Ik ga §4.3 behandelen, heb een opdracht die past bij de begrippen van heel H4 en je kan werken aan het huiswerk (neem je boeken mee!).
Ik denk dat het handig is als ik over de lokalen verplaatst, als ik er niet ben kunnen jullie werken aan de opdracht/huiswerk.
Ik heb er zin in om jullie weer te zien, tot straks!