Lees- en schrijfdossier + bespreken veelgemaakte fouten

Nederlands
Lezen

Lees- en schrijfdossier: examenbundel
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Lezen

Lees- en schrijfdossier: examenbundel

Slide 1 - Slide

Lezen

Slide 2 - Slide

Examenbundel
lees- en schrijfdossier

Slide 3 - Slide

Examen Nederlands
donderdag 16 mei
13.30 uur - 15.30 uur

Slide 4 - Slide

Veelgemaakte fouten
Leesdossier

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Examen Nederlands
Leesvaardigheid: drie leesteksten (800-900 woorden) met vragen (meerkeuze en open) en een advertentie (37 punten)

Schrijfvaardigheid (13 punten)
  • Zakelijke brief
  • Zakelijke e-mail
  • Artikel


Slide 12 - Slide

Toetsweek: verkort examen
Leesvaardigheid: twee leesteksten (800-900 woorden) met vragen (meerkeuze en open) en een advertentie

Schrijfvaardigheid 
  • Zakelijke brief
  • Zakelijke e-mail
  • Artikel


Slide 13 - Slide

Toetsweek: verkort examen
  • 90 minuten de tijd

  • Bekijk goed wat je moet doen: waar moet je alles invullen?

  • Houd zelf de tijd in de gaten. In het lokaal hangt een klok.

  • Je mag zelf kiezen of je eerst de teksten of eerst de schrijfopdracht doet. 


Slide 14 - Slide

Zakelijke brief

  • Uit je hoofd leren
  • Formeel, onbekende persoon
  • U, geachte, met vriendelijke groet,
  • Geen adres, geen betreft, maar onderwerp
  • Opdracht goed lezen
  • Inhoud, taalgebruik en presentatie

blz. 15 (groene boekje)

Slide 15 - Slide

Maken: zakelijke brief
Theorieboekje blz. 36



Eerst klad, daarna net?

Slide 16 - Slide

Schrijfdossier

Zakelijke e-mail
Theorieboekje blz. 37
+ format

Artikel
Theorieoekje blz. 38

Zakelijke brief
Theorieboekje blz. 36
+ format

Leesdossier

Theorieboekje blz. 17 t/m 19
Vragenboekje blz. 2 t/m 4
Opdracht 1A en 1B

Theorieboekje blz. 20 t/m 24
Vragenboekje blz. 5 t/m 6
Opdracht 2A, 2B en 2C

Theorieboekje blz. 25 t/m 27
Vragenboekje blz. 7 t/m 9
Opdracht 3A en 3B

Slide 17 - Slide

Klaar met deel 1 van je lees- en schrijfdossier?


  • Lezen in je leesboek voor het boekproject
  • Werken aan je boekproject: keuzeverwerking, mening of verhaalanalyse

Uiterlijk 1 februari moeten de verwerkingsopdrachten af zijn en zijn ingeleverd. Dit doe je per persoon voor je eigen drie boeken/drie verwerkingsopdrachten. 
De boekverwerkingen worden op fraude gecontroleerd (zowel kopieën als ChatGPT/AI).

Slide 18 - Slide

Kan je leren voor Nederlands?

- Je weet niet wat voor teksten je krijgt
- Je weet niet welke vragen gesteld worden
- Je weet niet wat voor schrijfopdracht je krijgt
- Je weet niet waar je schrijfopdracht over gaat

Kan je leren voor Nederlands?

- Elk jaar worden dezelfde meerkeuzevragen gesteld
- Ken je de juiste termen, wordt het examen makkelijker
- Elk jaar worden dezelfde type teksten gebruikt.
- Uit onderzoek blijkt: als je vaak en veel oefent,
word je beter!

Slide 19 - Slide

Lees- en schrijfdossier
Eerst theorie --> daarna oefeningen 


Leesdossier is 5% = leesteksten met
vragen


Schrijfdossier is 5% = 2 zakelijke brieven,
2 zakelijke e-mails en 2 artikelen

Slide 20 - Slide

Start: theorie leesvaardigheid
- Lees de vraag goed.
- Lees de tekstgedeeltes die je nodig hebt.
- Bedenk voordat je naar de antwoorden gaat kijken wat je zou antwoorden als het een open vraag was geweest.
- Laat je niet leiden door wat je zelf vindt (mening), wees objectief: wat zegt de tekst.
- Streep foute antwoorden door.

Slide 21 - Slide

Veelgemaakte fouten

Slide 22 - Slide

Veelvoorkomende vraagsoorten
Wat is het onderwerp van de tekst?
- Lees alinea 1 of 1 en 2
Hoe wordt het ingeleid?
Aanleiding
Anekdote
Voorbeeld
Belangrijke vraag
Standpunt
Voor wie bedoeld
Onderwerp wordt aangekondigd


Slide 23 - Slide

Welk kopje geeft het beste de inhoud van de alinea('s) weer?


- Lees de alinea('s)
Wat is de belangrijkste zin uit de alinea?
(Vaak eerste of laatste)
- Dus wat wil de schrijver zeggen?
- Welk kopje plaats je?


Slide 24 - Slide

Wat is het verband tussen alinea's?


- Lees de vraag
Bekijk de opties en bedenk welke signaalwoorden daarbij horen
- Lees de alinea's
- Bepaal het verband


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Citeer een zin, woordgroep of zinsgedeelte








Let op: een woordgroep of zinsgedeelte is GEEN zin.  Anders is het fout.

Slide 27 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?


- Wat is het doel van de tekst?
- Wat is het onderwerp van de tekst?
- Wat wordt er over het onderwerp gezegd? Dat is de hoofdgedachte!
- Gaat het over de hele tekst?
- Het antwoord staat vaak in de eerste of laatste alinea!

Slide 28 - Slide

Wat is het voornaamste doel van de schrijver?


- Een schrijver wil iets met een tekst bereiken: het tekstdoel.
- Lees de vraag goed en kijk naar de opties. Bedenk wat ze betekenen.
- Wat voor tekst is het?
- Wat wil de schrijver bereiken?

Moeilijkste: teksten met veel meningen (voor EN tegen) zonder uitkomst in de discussie. Wat voor tekst heb je dan?


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Open vragen
Ga niet zelf een antwoord bedenken, maar haal het antwoord uit de tekst. 
Probeer het met zoveel mogelijk woorden uit de tekst te formuleren.

Let op: soms mag je een maximum aantal woorden gebruiken. Houd dat aantal dan goed in de gaten. 
Gebruik je meer woorden? Dan is het antwoord automatisch fout.

Slide 31 - Slide

Samenvattingsvragen
Wat zijn de hoofdzaken uit de tekst? Die vatten de tekst samen.
Vaak moet je zinnen aankruisen. 


Voorbeelden en toelichting (extra uitleg) zijn nooit hoofdzaken, maar altijd bijzaak. Deze horen dus niet in een samenvatting. 

Slide 32 - Slide

Opdracht Leesdossier: tafels uit elkaar


Theorieboekje blz. 17 t/m 19

Vragenboekje blz. 2 t/m 4

Opdracht 1A en 1B

Slide 33 - Slide

Opdracht Leesdossier: tafels uit elkaar


Theorieboekje blz. 21 t/m 24

Vragenboekje blz. 5 t/m 6

Opdracht 2A, 2B en 2C

Slide 34 - Slide

Schrijfdossier
Schrijfvaardigheid (13 punten)
  • Zakelijke brief
  • Zakelijke e-mail
  • Artikel

Slide 35 - Slide

Zakelijke e-mail
  • Uit je hoofd leren
  • Formeel, onbekende persoon
  • U,  geachte, met vriendelijke groet,
  • Opdracht goed lezen
  • Inhoud, taalgebruik en presentatie

blz. 13 (groene boekje), voorbeeld op blz. 14

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Maken: zakelijke e-mail
Theorieboekje blz. 36

Schrijfdossier

Eerst klad, daarna net?

Slide 39 - Slide

Maken: zakelijke 
e-mail


Theorieboekje blz. 36
Schrijfdossier
Eerst klad, daarna net?


Deze moet na deze les af zijn!
Maken: leesdossier


Theorieboekje blz. 17 t/m 19
Vragenboekje blz. 2 t/m 4
Opdracht 1A en 1B

Theorieboekje blz. 20 t/m 24
Vragenboekje blz. 5 t/m 6
Opdracht 2A, 2B en 2C

Theorieboekje blz. 25 t/m 27
Vragenboekje blz. 7 t/m 9
Opdracht 3A en 3B

Slide 40 - Slide

Zakelijke brief

  • Uit je hoofd leren
  • Formeel, onbekende persoon
  • U, geachte, met vriendelijke groet,
  • Geen adres, geen betreft, maar onderwerp
  • Opdracht goed lezen
  • Inhoud, taalgebruik en presentatie

blz. 15 (groene boekje)

Slide 41 - Slide

Maken: zakelijke brief
Theorieboekje blz. 37



Eerst klad, daarna net?

Slide 42 - Slide

Artikel

  • Minimaal drie alinea's (met witregels ertussen)
  • Een titel (kort en krachtig, zonder punt)
  • inleiding: één of twee alinea's
  • kern/middenstuk
  • slot: één of twee alinea's
  • Je eigen naam (voor- en achternaam, geen punt erachter)

blz. 16 (groene boekje)

Slide 43 - Slide

Maken: artikel
Theorieboekje blz. 38



Eerst klad, daarna net?

Slide 44 - Slide

Schrijfdossier

Zakelijke e-mail
Theorieboekje blz. 37

Zakelijke brief 
Theorieboekje blz. 36

Artikel
Theorieoekje blz. 38

Artikel 2
Theorieboekje blz. 41

Leesdossier

Theorieboekje blz. 17 t/m 19
Vragenboekje blz. 2 t/m 4
Opdracht 1A en 1B

Theorieboekje blz. 20 t/m 24
Vragenboekje blz. 5 t/m 6
Opdracht 2A, 2B en 2C

Theorieboekje blz. 25 t/m 27
Vragenboekje blz. 7 t/m 9
Opdracht 3A en 3B

Theorieboekje blz. 28
Vragenboekje blz. 10
Opdracht 4A en 4B

Slide 45 - Slide

Spelling: maken

opdracht 4: blz. 28 (leestekens)
opdracht 5d: blz. 35 (werkwoordspelling alles door elkaar)

Straks nakijken!


Slide 46 - Slide