leçon 05

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Correction du SO
  • Apprendre le passé composé et faire des exercices
  • Le jeu du "juste prix"
leçon 5

Slide 2 - Slide

Le passé composé (p.5)
De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd:
ik heb gekeken          j'ai regardé
jij hebt gekeken        tu as regardé
Ik ben gevallen          Je suis tombé     
Hij is gegaan              il est allé


Slide 3 - Slide

 Le passé composé avec avoir (p.5)
Hulpwerkwoord                 +          voltooid deelwoord: 
                                                                     stap 1: stam = heel ww - er

                
                                                                     stap 2: stam +  é



avoir
j'ai 
tu as 
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont
mang
mangé
Exemple: 
Il a mangé

Slide 4 - Slide

Hoeveel werkwoorden heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?

Slide 5 - Slide

Je dansé = ik heb gedanst
goed of fout?

Slide 6 - Slide

  • Er zijn ook onregelmatige voltooid deelwoorden (net als in het Nederlands). 
  • Momenteel gaan we alleen die van FAIRE leren => fait
  • Pouvez-vous faire une phrase avec 'fait'?

Slide 7 - Slide

Supplément page 5
FAIRE :
- Exercice A

Slide 8 - Slide

Exercice A page 5
  • j’ai joué = ik heb gespeeld
  • tu as joué = jij hebt gespeeld
  • il - elle a joué = hij - zij heeft gespeeld
  • nous avons joué = wij hebben gespeeld
  • vous avez joué = jullie hebben, u heeft gespeeld
  • ils - elles ont joué = zij hebben gespeeld

Slide 9 - Slide

Le passé composé avec être (p.6)
  • Vaak worden de werkwoorden die een beweging uitdrukken met être vervoegd. 
- Ik ben naar het strand gegaan. = Je suis allé à la plage.
- De trein is aangekomen. = Le train est arrivé.
  • Hier zullen we later meer over leren.

Slide 10 - Slide

Supplément,
 page 6
FAIRE :
- Exercice B: conjuguez les verbes au passé composé.
- Exercice C: traduire toutes les phrases en français.

Slide 11 - Slide

Exercice B + C page 6

  1. j’ai rencontré = Op de camping heb ik een Italiaanse jongen ontmoet.
  2. a réservé = Papa heeft twee hotelkamers gereserveerd.
  3. nous avons = We hebben drie dagen doorgebracht in het hotel.
  4. as fait = Wat heb jij gedaan in de vakantie?
  5. j’ai nagé – j’ai regardé = Ik heb gezwommen en ik heb Netflix gekeken.
  6. avez visité = Hebben jullie / heeft u het Louvre-museum bezocht?
  7. ont mangé = Mijn broers hebben twee pizza’s gegeten.
  8. a joué = Mijn zus heeft getennist.


Slide 12 - Slide

Le juste prix
Op de volgende slide, zie je de prijzen van alledaagse dingen in Frankrijk.
  1. Ik ga willekeurig een element uit de tabel kiezen.
  2. Stel in kleine groepjes een prijs voor in het Frans.
  3. De groep die het dichtst bij de werkelijke prijs komt, wint.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Les devoirs:
  • Apprendre: 5-2 N-F + 5-6 N-F + le passé composé (supplément, pages 5+6)
  • Faire: Bravoure > HAVO/VWO1 > Hoofdstuk 5 > 5.1 > exercices 17 + 18 + 19

Slide 15 - Slide