2haKapitel 6: Grammatica - 20. April

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

TrabiTour Kapitel 6

Pak je lesboek en 

neem voor je

blz. 40 en 41!

Grammatica 

                           In dit hoofdstuk worden behandeld:

                      1) de Modalverben sollen, wollen, wissen

                                2) de 1ste en de 4de naamval

                   3) telwoorden en rangtelwoorden vanaf 100

Eerst de Modalverben!

Welke 4 Modalverben heb je in Kapitel 5 geleerd?

Opmerking Modalverben

De uitleg die je net hebt gehoord is heel uitgebreid maar het gaat er natuurlijk om dat je de theorie weet toe te passen.

 Let op: bij het werkwoord sollen blijft de klinker in het enkelvoud hetzelfde.

Wat is de betekenis van dürfen?

1. moeten
2. durven
3. mogen

Wat is de betekenis van mögen?

1. mogen
2. leuk vinden
3. moeten
4. iets lusten

Wat is de vertaling van
Er möchte?

1. Hij wilt graag
2. Hij mocht
3. Hij zou graag willen

Welke zin is correct?

1. Du musst deine Mund halten.
2. Du müsst deine Mund halten.
3. Du muss deine Mund halten.

Welke zin is correct?

1. Mein Bruder dürft schon Auto fahren.
2. Mein Bruder darf schon Auto fahren.
3. Mein Bruder darfst schon Auto fahren.

Nu de naamvallen!

1ste + 4de naamval zonder voorzetsel

Unsere Lehrerin hat die Prüfung gemacht.

Deine Mutter hat unseren Lehrer begrüsst.

Voorzetsels 4de naamval

durch = door                                   bis = tot

für       = voor                                    gegen = tegen 

ohne  = zonder                              entlang = langs

um      = om

 

Voorzetsels staan vóór het in te vullen woord. Behalve entlang

Los, sing!

En nu de telwoorden

Boven de 100

maar eerst herhaling!

28 ... hoe schrijf je dat?

1. achtundzwanzig
2. acht und zwanzig
3. achtzwanzig

70 ... hoe schrijf je dat?

1. siebenzig
2. siebzig
3. sebenzig

Huiswerk

opdracht 

- 14.3 b 

- 17.1 (stuur 17.1 per mail naar mij toe)

- 17.2  stuur 17.2 per mail naar mij toe)

How was de les?
Een tip en een top