H3 | Lezen (tekstverbanden)

Welkom
Leg klaar:
- Je lesboek
- Je schrift
- Je telefoon of een tablet 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Leg klaar:
- Je lesboek
- Je schrift
- Je telefoon of een tablet 

Slide 1 - Slide

Deze les
Aan het eind van deze les kun je...
- tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- vergelijkende verbanden, samenvattende verbanden en doel-middelverbanden herkennen in een tekst

Slide 2 - Slide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden
De auteur van een tekst heeft (onbewust) nagedacht over de samenhang in zijn tekst. Bijvoorbeeld:
- eerst een standpunt
- dan een toelichting daarop
- dan een reden daarbij
- dan nog een reden daarbij (opsomming)
- dan een conclusie daarover

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden

- Chronologisch verband
- Opsommend verband
- Tegenstellend verband
- Toelichtend verband
- Concluderend verband
- Redengevend verband
- Oorzakelijk verband
Signaalwoorden

eerst, daarna, vervolgens
ten tweede, bovendien, ook
maar, toch, echter
zoals, denk aan, bijvoorbeeld
dus, kortom, al met al, daarom
omdat, daarom, want, dankzij
doordat, daardoor, dankzij

Slide 7 - Slide

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.

Hier is sprake van een...
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Concluderend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 8 - Quiz

Ik ga vandaag eerder weg, want ik moet nog boodschappen doen.

Hier is sprake van een...
A
Redengevend verband
B
Toelichtend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Tegenstellend verband

Slide 9 - Quiz

Omdat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.

Hier is sprake van een...
A
Redengevend verband
B
Toelichtend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Tegenstellend verband

Slide 10 - Quiz

Mijn moeder maakt graag Italiaanse gerechten, zoals pizza en pasta.

Hier is sprake van een...
A
Tegenstellend verband
B
Oorzakelijk verband
C
Concluderend verband
D
Toelichtend verband

Slide 11 - Quiz

De drie nieuwe verbanden
1. Doel-middelverband
Geeft aan welk middel gebruikt moet worden om een bepaald doel te bereiken. (Signaalwoorden: om te, zodat, door middel van)

2. Vergelijkend verband
Laat een verschil of overeenkomst zien
Signaalwoorden: (net) als, in vergelijking met, groter/beter/kleiner/mooier

3. Samenvattend verband
Geeft een verkorte weergave van informatie uit de tekst
Signaalwoorden: kortom, samengevat, al met al, met andere woorden

Slide 12 - Slide

Net als vorig jaar maart hebben we nu weer online les.

Hier is sprake van ......
A
doel-middel verband
B
vergelijkend verband
C
samenvattend verband

Slide 13 - Quiz

Net als vorig jaar maart hebben we nu weer online les.

Aan welk signaalwoord kan je dit verband herkennen?

Slide 14 - Open question

Op vakantie heb ik gesurft, gemountainbiket, gekanood en parachute gesprongen. Al met al was het een sportieve vakantie.
Van welk verband is hier sprake?

Slide 15 - Open question

Om te slagen voor het examen zullen de leerlingen goed moeten leren.

Hier is sprake van ......
A
doel-middel verband
B
vergelijkend verband
C
samenvattend verband

Slide 16 - Quiz

Om te slagen voor het examen zullen de leerlingen goed moeten leren.

Aan welk signaalwoord kan je dit verband herkennen?

Slide 17 - Open question

Aan de slag
- We gaan verder met 'Lezen' van H3 (blz. 72).
- Je start nu met opdracht 4 en 8 op NN online.
- Je blijft online op Teams tot het einde van de les.

- De opdrachten zijn huiswerk voor de volgende les.

Slide 18 - Slide