Hoofdstuk 8 8.3 en 8.4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Slide

Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Slide 3 - Quiz

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 4 - Quiz

Hypothecaire lening in een plaatje
1. Hypothecaire lening

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Pieter sluit voor € 100.000 een 6% hypothecaire lening af bij een bank. Deze lening wordt in 10 jaar lineair afgelost. De aflossing wordt aan het einde van elk jaar betaald.

Bereken het bedrag aan interest aan het einde van het tweede jaar.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Lineair - Annuiteiten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Netto maandlasten

Betaalde rente is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting
Dit geldt zowel voor de lineaire als voor de annuïteitenhypotheek
De netto last is dus lager dan de bruto last !

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Een annuiteitenhypotheek heeft ...(1) brutolasten en ...(2) nettolasten
A
1 gelijkblijvende 2 gelijkblijvende
B
1 gelijkblijvende 2 stijgende
C
1 stijgende 2 gelijkblijvende
D
1 stijgende 2 stijgende

Slide 18 - Quiz

Vraag:
Hoe kan het dat de netto maandlast van een annuiteitenhypotheek stijgt, ook al blijven maandbetaling en hypotheekrente gelijk?
Antwoord:
In de loop van de tijd vertoont de netto maandlast van een annuïteitenhypotheek inderdaad een stijging. Terwijl het bedrag dat u per maand aan de bank betaalt gelijk blijft. Dat komt door de samenstelling van het maandbedrag.
Uw maandelijkse betaling (de annuïteit) bestaat uit een deel rente en een deel aflossing. De rente wordt berekend over de openstaande schuld. Het bedrag dat na de rentebetaling overblijft wordt afgelost op de hypotheek. Zo daalt het bedrag dat u nog moet terugbetalen.
Met het dalen van de schuld daalt ook het te betalen rentebedrag. Binnen het gelijkblijvende maandbedrag blijft er dan steeds meer ruimte over voor aflossing. Alleen: uw hypotheekrenteaftrek wordt berekend over de betaalde rente en niet over de aflossing. Het belastingvoordeel neemt dus - net als het te betalen rentebedrag - af.
Uw netto maandlast is uw bruto maandbetaling min het belastingvoordeel. De maandbetaling blijft gelijk, het belastingvoordeel neemt af... dus de netto maandlast van uw annuïteitenhypotheek stijgt.




Slide 19 - Slide

Wat is geen voordeel van een annuiteitenhypotheek ?
A
In de eerste jaren wordt er relatief veel afgelost = veel interest betalen, = is een groot belastingvoordeel.
B
De lasten per maand zijn in de eerste jaren lager aan het einde van de looptijd, dat is gunstig bij een stijgend inkomen.
C
Belastingaftrek
D
Gedurende de looptijd wordt het belastingvoordeel steeds kleiner.

Slide 20 - Quiz

Aan de slag met opdracht 8.8 en stencil opgave 1 hypotheken



Dit moet morgen af!
Bij vragen: lees eerst paragraaf 8.3 en 8.4 door!
timer
15:00

Slide 21 - Slide