This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Werkwoordspelling daar ben ik goed in:
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek. Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
Slide 4 - Quiz
Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek? Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
heb
B
ik
C
geruild
Slide 5 - Quiz
Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek? Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
A
heb
B
gisteren
C
geruild
Slide 6 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Straks (geven) ik mijn teamgenoten het nieuwe trainingsschema.
Slide 7 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Jij (raden) dit nooit!
Slide 8 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Het (sneeuwen) als sinds vanochtend zeven uur.
Slide 9 - Open question
Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is. a. Ik bracht oma naar huis. Is bracht een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 10 - Quiz
Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is. b. De hele ochtend wachtte ik op een telefoontje. Is wachtte een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 11 - Quiz
Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is. c. Anna werd er ziek van. Is werd een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 12 - Quiz
Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is. d. Vorige week verkende ik het eiland per fiets. Is verkende een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 13 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd. Sven (schudden) de antwoorden op die vragen zo uit zijn mouw.
Slide 14 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd. Uiteindelijk (weten) hij het antwoord.
Slide 15 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd. Waarom (durven) jij gisteren niet in de achtbaan?
Slide 16 - Open question
Vul het juiste voltooid deelwoord in. Bij de klantenservice wordt veel (klagen) over de slechte service.
Slide 17 - Open question
Vul het juiste voltooid deelwoord in. We hebben meteen na de voetbaltraining (douchen).
Slide 18 - Open question
Vul het juiste voltooid deelwoord in. Sara heeft me (beloven) te helpen met het leren voor mijn examen.
Slide 19 - Open question
Vul het juiste voltooid deelwoord in. Samir heet mijn verloren ring (vinden).
Slide 20 - Open question
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Vul de juiste schrijfwijze in. Het (verbreden) fietspad is nu veel veiliger.
Slide 21 - Open question
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Vul de juiste schrijfwijze in. De (verontrusten) ouders stonden maar te wachten. .
Slide 22 - Open question
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Vul de juiste schrijfwijze in. De (beantwoorden) brief kwam helaas te laat.
Slide 23 - Open question
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Vul de juiste schrijfwijze in.. De (uitrusten) student ging weer vrolijk verder.
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Vervoeg het werkwoord 'laden' in de tegenwoordige tijd. Ik .... Wij …. Jij/u … Jullie …. Hij/zij/het … Zij …..
Slide 29 - Open question
Vervoeg het werkwoord 'schrijven' in de tegenwoordige tijd. Ik .... Wij …. Jij/u … Jullie …. Hij/zij/het … Zij …..
Slide 30 - Open question
Vervoeg het werkwoord 'bloggen' in de tegenwoordige tijd. Ik .... Wij …. Jij/u … Jullie …. Hij/zij/het … Zij …..
Slide 31 - Open question
Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd. a. Jij (netwerken) zelfs in je vrije tijd). b. (Delen) je die foto's met al je vrienden? c. Maarten (verzenden) een bericht tijdens de uitleg van de docent. d. Anna (verwijderen) haar profielfoto. e. (Lopen) nou toch eens door!