HS 1 Repaso Presente perfecto

El presente perfecto (Bron D)
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

El presente perfecto (Bron D)

Slide 1 - Slide

El presente perfecto 
(voltooid tegenwoordige tijd)

  • Om te vertellen over wat je in het (recente) verleden gedaan hebt.
  • In het Nederlands: ik ben geweest, ik heb gedaan.

Slide 2 - Slide

voltooid deelwoord=


   ww op -ar= ado    cant ado 

    ww op -er= ido    com ido   

 ww op -ir= ido       viv ido


hulp-ww haber:


he

has

ha


hemos

habéis

han

Slide 3 - Slide

Presente perfecto

Slide 4 - Slide

Dus de voltooid tegenwoordige tijd gaat als volgt:
hulpwerkwoord HABER + voltooid deelwoord   bijvoorbeeld van hablar:
                   
                    he      hablado        =       ik heb gesproken
                    has    hablado        =        jij hebt gesproken
                    ha      hablado        =        hij /zij/ u heeft gesproken
                    hemos hablado     =       wij hebben gesproken
                    habéis hablado     =       jullie hebben gesproken
                    han     hablado        =      zij hebben gesproken

Slide 5 - Slide

Onregelmatige ww

  1. decir (zeggen)
  2. poner (neerleggen/zetten)
  3. ver (zien)
  4. abrir (openen)
  5. escribir (schrijven)
  6. hacer (doen/maken)
  7. volver (teruggaan)
  8.  romper (breken)

(voltooid dw)

dicho

puesto

visto

abierto

escrito

hecho

vuelto

roto

Slide 6 - Slide

A practictar con un quiz:

Slide 7 - Slide

he
hemos
ha
habéis
has
han
Yo
Nosotros
Ella
Vosotros
Ellos

Slide 8 - Drag question

Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 9 - Quiz

schrijf het voltooid deelwoord op van:
visitar
timer
0:30

Slide 10 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
ver
timer
0:30

Slide 11 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
llover
timer
0:30

Slide 12 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
beber
timer
0:30

Slide 13 - Open question

Vertaal: Wij hebben een boek (libro) geschreven (escribir).
timer
1:00

Slide 14 - Open question

Vertaal: Juan heeft een shirt gekocht (comprar, camiseta)
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Geef antwoord op de vraag:
¿Qué dos clases has tenido hoy?
timer
1:00

Slide 16 - Open question


Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido

Slide 17 - Quiz


(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 18 - Quiz


Nosotros (comprar) mucha fruta.
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen (nadar).
timer
0:30

Slide 20 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten
timer
0:30

Slide 21 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
decir
timer
0:20

Slide 22 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Wij hebben gedanst (bailar).
timer
0:30

Slide 23 - Open question

Welk antwoord past bij:
¿Qué has hecho esta mañana?
A
Vamos a visitar a mis amigos.
B
He comprado ropa.
C
No tengo muchas ganas
D
Lo hemos pasado bien.

Slide 24 - Quiz

timer
0:30
Wat weet je nog? ¡Vocabulario de "Entre mar y montaña"!

Slide 25 - Mind map

Presente perfecto van(yo) salir:

Slide 26 - Open question

Presente perfecto van (tú) bajar

Slide 27 - Open question

Presente perfecto van (él) venir

Slide 28 - Open question

presente perfecto van (yo) estar

Slide 29 - Open question

Presente perfecto van *poner (yo)

Slide 30 - Open question