Jonge gebergtes zijn hoog en hebben (1) steile hellingen, (2) spitse toppen en (3) diepe dalen.
Oude gebergtes zijn laag en hebben (1) flauwe hellingen, (2) afgeronde toppen en (3) ondiepe dalen.
Een ander belangrijk verschil is dat oude gebergtes niet meer groeien maar alleen maar kleiner worden.