H3.1 Chile - Les 4: Chili beeft

1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

CHILI
waar de aarde ophoudt





H3.1: Chili beeft
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?


  • Start H3.1: Chili beeft

Slide 4 - Slide

LESDOELEN VORIGE LES
  1. Je kunt de 3 soorten bewegingen benoemen die platen kunnen maken.
  2. Je kunt de woorden epicentrum, hypocentrum en seismisch gat in je eigen woorden uitleggen.
  3. Je kunt 2 verschillen tussen continentale- en oceanische platen benoemen.
  4. Je kunt uitleggen hoe troggen ontstaan bij een subductie zone.
  5. Je kunt in 3 stappen uitleggen hoe vulkanen ontstaan bij een subductie zone.


Slide 5 - Slide

Verschillen tussen een oceanische en continentale plaat
Continentale plaat:
- Dik, licht en bestaat uit
   graniet.

Oceanische plaat:
- Dun, zwaar en bestaat uit
   basalt.

Slide 6 - Slide

PLAATBEWEGINGEN

Slide 7 - Slide

Je kunt uitleggen hoe troggen ontstaan bij een subductiezone.

Slide 8 - Slide

Je kunt in 3 stappen uitleggen hoe vulkanen ontstaan bij een subductie zone.

Slide 9 - Slide

HORSTEN EN SLENKEN

Slide 10 - Slide

LESDOELEN VANDAAG
  1. Je kunt 2 verklaringen geven voor het feit dat de Andes zo hoog is.
  2. Je kunt beschrijven en verklaren wat het verschil is tussen jonge- en oude gebergtes.
  3. Op basis van hoogteligging kun je zien welk reliëftype een landschap heeft.
  4. Je kunt de 5 hoogtegordels benoemen en beschrijven.
  5. Je kunt een dwarsdoorsnede aan een kaart koppelen (§1, vraag 9). 

Slide 11 - Slide

We bespreken 5 eerst

Slide 12 - Slide

EN NU 6

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

ANDES

Je kunt 2 verklaringen geven voor het feit dat de Andes zo hoog is.
(B78 + leerboek: 
‘de Andes’).

Slide 15 - Slide

ANDES
  1. Het is de langste subductiezone.
  2. Door druk van het opstijgende magma worden gesteentelagen erboven opzij en omhoog gedrukt. -->
PLOOIINGSGEBERGTE

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Je kunt de verschillen beschrijven en verklaren
tussen een oud- en een jong gebergte. (B80)

Slide 18 - Slide

Antwoord
Jonge gebergten hebben hoge steile hellingen (1), scherpe toppen (2) en diepe dalen (3).
Oude gebergten hebben flauwe hellingen (1), ronde toppen (2) en ondiepe dalen (3). 

Maar waarom is dat?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Jong of oud?

Slide 21 - Slide

Jong of oud?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

We maken opdracht 9 samen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Gebruik B77. 
Zet in W6 de juiste reliëfvormen van 1, 2, 3 en 4.

Slide 26 - Slide

ANTWOORD
1 – Laag gebergte
2 – Hoog gebergte
3 – Laagland
4 – Laag gebergte

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Gebruik kaart 220 en de algemene legenda in de Atlas.
Zoek de juiste topografische namen die bij 1, 2, 3 en 4 horen.
Dit is langs de STEENBOKSKEERKRING!!!

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

1 – Atacama
2 – (Cordilleras 
        de los) Andes
3 – Gran Chaco
4 – Serra do Mar / 
Serra da Mantiqueira

Slide 31 - Slide

Aan de slag!
  • Gebruik H3.1 en je basisboek.
  • Maak de K&K-lijst!
  • Maak H3.1 met je boeken.

Regels:
  • Je mag samenwerken maar wel op een normaal volume

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Aan de slag!
  • Lees de tekst op pagina 44/45 in je lesboek.
  • Maak opdracht 5 t/m 8
  • Gebruik de atlas en B77, B79, B80

9 doen we de volgende les samen.

Regels:
  • Je mag fluisterend samenwerken met je buur.

Slide 34 - Slide

Homework for next lesson

Make 1 to 5 of C3.1

Slide 35 - Slide