energie berekenen (km)

2f
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2f
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 1 - Slide

2E
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 2 - Slide

Energie
Spanning, 
stroomsterkte en vermogen

Slide 3 - Slide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les nask op:

vrijdag 4 Maart


Slide 4 - Slide

Huiswerk

wat: Opdr. 1 t/m 23 (blz. 109 t/m 113)

informatie: 7.4 elektriciteit waar (blz. 128 t/m 131)

Slide 5 - Slide

 8. een zaklamp heeft een spanning van 230 V de stroomsterkte is 3 A wat is het vermogen van de lamp?
gegeven: 
gevraagd: 
formule: 
berekening:  
antwoord: 

Slide 6 - Slide

 8. een zaklamp heeft een spanning van 230 V de stroomsterkte is 3 A wat is het vermogen van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   I(stroomsnelheid)= 3A
gevraagd: 
formule: 
berekening: 
antwoord: 

Slide 7 - Slide

 8. een zaklamp heeft een spanning van 230 V de stroomsterkte is 3 A wat is het vermogen van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   I(stroomsnelheid)= 3A
gevraagd: P (vermogen)
formule: P= U*I
berekening: 
antwoord: 

Slide 8 - Slide

 8. een zaklamp heeft een spanning van 230 V de stroomsterkte is 3 A wat is het vermogen van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   I(stroomsnelheid)= 3A
gevraagd: P (vermogen)
formule: P= U*I
berekening: P=  230 * 3A
antwoord: 690W

Slide 9 - Slide

typeplaatje

Slide 10 - Slide

 10. een bureaulamp heeft een spanning van 230 V. Het vermogen is 40 w. Wat is de stroomsterkte van de lamp?
gegeven: 
gevraagd: 
formule:
berekening: 
antwoord: 

Slide 11 - Slide

 10. een bureaulamp heeft een spanning van 230 V. Het vermogen is 40 w. Wat is het stroomsterkte van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   P(vermogen)= 40w
gevraagd: I (stroomsterkte)
formule: 
berekening: 
antwoord: 

Slide 12 - Slide

 10. een bureaulamp heeft een spanning van 230 V. Het vermogen is 40 w. Wat is het stroomsterkte van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   P(vermogen)= 40w
gevraagd: I (stroomsterkte)
formule: P=U*I --> I=P:U
berekening: 
antwoord: 

Slide 13 - Slide

 10. een bureaulamp heeft een spanning van 230 V. Het vermogen is 40 w. Wat is het stroomsterkte van de lamp?
gegeven: U (spanning) =230V   p(vermogen)= 40w
gevraagd: I (stroomsterkte)
formule: P=U*I --> I=P:U
berekening: 40w: 230v 
antwoord: 0,17a

Slide 14 - Slide

Deze les
Hoe meet je energiegebruik?
Hoe bereken je energiegebruik?
Wat kost energiegebruik?

Slide 15 - Slide

annaloog
digitaal

Slide 16 - Slide

Energie
Vermogen = P
Meten we in watt: W

Energiegebruik = E
Meten we in kilowattuur: kWh

tijd=t
Meten we in uur: h


Slide 17 - Slide

EnergieGebruik
energiegebruik= vermogen in kW * tijd

E= P*t

vermogen in kW
vermogen in W :1000




Slide 18 - Slide

 Je gebruikt een stofzuiger van 1200 watt gedurende een half uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven: 
gevraagd: 
formule: 
berekening: 
antwoord: 

Slide 19 - Slide

 Je gebruikt een stofzuiger van 1200 watt gedurende een half uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 1200w  t= 1/2 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: 
berekening: 
antwoord: 

Slide 20 - Slide

 Je gebruikt een stofzuiger van 1200 watt gedurende een half uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 1200w   t= 0,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: 
berekening:  
antwoord: 

Slide 21 - Slide

 Je gebruikt een stofzuiger van 1200 watt gedurende een half uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 1200w   t= 0,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: vermogen in kW = vermogen in W :1000
                   E= P*t
berekening:  
antwoord: 

Slide 22 - Slide

 Je gebruikt een stofzuiger van 1200 watt gedurende een half uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 1200w   t= 0,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: P (vermogen) in kW = vermogen in W :1000
                   E= P*t
berekening:  P= 1200w : 1000 = 1,2 kW
                            E= 1,2 kW x 0,5 h
antwoord: 0,6 kWh

Slide 23 - Slide

 15 Je gebruikt een oven van 2000 watt gedurende een 1,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:  
gevraagd: 
formule:
berekening:  
antwoord: 

Slide 24 - Slide

 15 Je gebruikt een oven van 2000 watt gedurende een 1,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 2000w   t= 1,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule:
berekening:  
antwoord: 

Slide 25 - Slide

 15 Je gebruikt een oven van 2000 watt gedurende een 1,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 2000w   t= 1,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: P (vermogen) in kW = vermogen in W :1000
                   E= P*t
berekening:  
antwoord: 

Slide 26 - Slide

 15 Je gebruikt een oven van 2000 watt gedurende een 1,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 2000w   t= 1,5 h
gevraagd: E (energiegebruik)
formule: P (vermogen) in kW = vermogen in W :1000
                   E= P*t
berekening:  P= 2000w : 1000 = 2 kW
                            E= 2 kW x 1,5 h
antwoord: 3 kWh

Slide 27 - Slide

Huiswerk

wat: Opdr. 1 t/m 23 (blz. 109 t/m 113)

informatie: 7.4 elektriciteit waar (blz. 128 t/m 131)

Slide 28 - Slide

2f
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 29 - Slide

2E
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 30 - Slide

Energie
Spanning, 
stroomsterkte en vermogen

Slide 31 - Slide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les nask op:

vrijdag 4 Maart


Slide 32 - Slide

Huiswerk

wat: Opdr. 1 t/m 23 (blz. 109 t/m 113)
opdracht 1 t/m 12 (blz 118 t/m 120)

informatie: 7.4 elektriciteit waar (blz. 128 t/m 131)
rekenen met formules (blz 142 t/m 143)

Slide 33 - Slide

 17 Je gebruikt een kachel van 3500 watt gedurende een 2,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 3500W   t= 2,5 h
gevraagd: 
formule: 
                 
berekening: 
                    
antwoord:

Slide 34 - Slide

 17 Je gebruikt een kachel van 3500 watt gedurende een 2,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 3500W   t= 2,5 h
gevraagd: E (energie verbruik)
formule: 
                 
berekening: 
                          
antwoord: 

Slide 35 - Slide

 17 Je gebruikt een kachel van 3500 watt gedurende een 2,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 3500W   t= 2,5 h
gevraagd: E (energie verbruik)
formule: vermogen(P) in W: 1000= kW
                    E= P*t
berekening: 
                         
antwoord: 

Slide 36 - Slide

 17 Je gebruikt een kachel van 3500 watt gedurende een 2,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 3500W   t= 2,5 h
gevraagd: E (energie verbruik)
formule: vermogen(P) in W: 1000= kW
                    E= P*t
berekening: 3500 w : 1000= 3,5kW
                          E=  3,5kw * 2,5= 8,75 kWh
antwoord: 8,75 kWh

Slide 37 - Slide

 17 Je gebruikt een kachel van 3500 watt gedurende een 2,5 uur. Wat is het energieverbruik?
gegeven:    P= 3500W   t= 2,5 h
gevraagd: E (energie verbruik)
formule: vermogen(P) in W: 1000= kW
                    E= P*t
berekening: 3500 w : 1000= 3,5kW
                          E=  3,5kw * 2,5= 8,75 kWh
antwoord:

Slide 38 - Slide

22. a, hoeveel uur brand de lamp per jaar?
1 jaar is 365 dagen, per dag 11 h
11 * 365= 4.015 h

Slide 39 - Slide

 22 Je gebruikt een lamp van 60 watt gedurende een 4.015  uur. Wat zijn de energiekosten?
gegeven:    P= 60W   t= 4.015 h
gevraagd: kosten
formule: vermogen(P) in W: 1000= kW
                    E= P*t
                     kosten = E* kosten 1 kWh
berekening: 60 w : 1000= 0,06kW
                          E= 0,06kw * 4.015= 240,9 kWh
                          kosten = 240,9* 0,22
antwoord: 53,00 euro (Afgerond)

Slide 40 - Slide

 17 Je gebruikt een lamp van 60 watt gedurende een 4.015  uur. Wat zijn de kosten als 1 kwh 22 eurocent is

formule: vermogen(P) in W: 1000= kW
                    E= P*t
                    kosten = E* kosten 1 kWh
berekening: 60 w : 1000= 0,06kW
                          E=  0,06kw * 4.015= 240,9 kWh
                          kosten = 240,9* 0,22
antwoord: 53,00 euro  (Afgerond)

Slide 41 - Slide

2D
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 42 - Slide

deze les

Rekenen met formules (blz 119 en 120 kgt )
(135 bk)
opdracht 6 t/m 12)
(20 min) 
5 min zs/ 15 min zf
info blz 142

klaar:
voorbereiden toets

Slide 43 - Slide