What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
TopTaal A0A1 10 juni
Wat gaan we vandaag doen?
- korte klanken en lange klanken
- vervoeging van werkwoorden
- De woorden van 1.3 oefenen
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat gaan we vandaag doen?
- korte klanken en lange klanken
- vervoeging van werkwoorden
- De woorden van 1.3 oefenen
Slide 1 - Slide
Korte klanken en lange klanken
Slide 2 - Slide
Korte klanken met één kettergreep
- lus
- bot
- mat
- pit
- vel
Slide 3 - Slide
Korte klanken met twee lettergrepen
- lus - lus.sen
- bot - bot.ten
- mat - mat.ten
- pit - pit.ten
- vel - vel.len
Slide 4 - Slide
Lange klanken met één lettergreep
- muur
- boot
- maat
- deel
Slide 5 - Slide
Lange klanken met twee lettergrepen
- muur - mu.ren
- boot - bo.ten
- maat - ma.ten
- deel - de.len
Slide 6 - Slide
1 boot
2 ................
A
botten
B
boten
C
booten
D
bootten
Slide 7 - Quiz
1 lus
2 ....................
A
lussen
B
lusen
C
luussen
D
luussen
Slide 8 - Quiz
1 muur
2 .............
A
murren
B
muuren
C
muurren
D
muren
Slide 9 - Quiz
1 maat
2 .............
A
matten
B
maten
C
maatten
D
maaten
Slide 10 - Quiz
1 tik
2 ..................
A
tiken
B
tieken
C
tikken
D
tiekken
Slide 11 - Quiz
1 mat
2 .................
A
maten
B
maaten
C
maatten
D
matten
Slide 12 - Quiz
Als een woord eindigt met 2 medeklinkers, krijge gewoon
EN
in het meervoud.
Slide 13 - Slide
Bijvoorbeeld:
- tent - tenten
- kist - kisten
- worst - worsten
- hark - harken
Slide 14 - Slide
Vervoeging van de werkwoorden
- kloppen
- zetten
- zitten
- mogen
- wachten
- opschrijven
Slide 15 - Slide
kloppen
ik klop
jij klopt
u klopt
hij/zij klopt
wij kloppen
jullie kloppen
zij kloppen
Slide 16 - Slide
Zetten
Ik zet
jij zet
u zet
hij/zij zet
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
Slide 17 - Slide
Zitten
ik zit
jij zit
u zit
hij/zij zit
wij zitten
jullie zitten
zij zitten
Slide 18 - Slide
mogen
ik mag
jij mag
u mag
hij/zij mag
wij mogen
jullie mogen
zij mogen
Slide 19 - Slide
wachten
ik wacht
jij wacht
u wacht
hij/zij wacht
wij wachten
jullie wachten
zij wachten
Slide 20 - Slide
opschrijven
ik schrijf op
jij schrijft op
u schrijft op
hij/zij schrijft op
wij schrijven op
jullie schrijven op
zij schrijven op
Slide 21 - Slide
wij ....................... op de bus.
(wachten)
A
zetten
B
zitten
C
mogen
D
wachten
Slide 22 - Quiz
Jij .................... een koekje.
A
mag
B
wacht
C
schrijft op
D
zit
Slide 23 - Quiz
De leerlingen ................. op de deur.
A
zetten
B
mogen
C
kloppen
D
wachten
Slide 24 - Quiz
De mannen ..................... de woorden op.
A
mogen
B
kloppen
C
schrijven
D
zitten
Slide 25 - Quiz
u .................. op de trein.
(wachten)
Slide 26 - Open question
Dilia .................... een boek pakken.
(mogen)
Slide 27 - Open question
Mijn oma ................. in de zon.
(zitten)
Slide 28 - Open question
De ober .................... de borden op de tafel. (zetten)
Slide 29 - Open question
Ik ..................... de woorden op. (opschrijven)
Slide 30 - Open question
woordenlijst 3 thema 1
Slide 31 - Slide
Ik kom uit Den Haag. Den Haag is mijn ..........................
A
nationaliteit
B
taal
C
geboorteplaats
D
postcode
Slide 32 - Quiz
Elke straat in Nederland heeft een ..................
A
geboorteplaats
B
nationaliteit
C
voornaam
D
postcode
Slide 33 - Quiz
Als je de docent niet begrijpt moet je het ....................
A
schrijven
B
vragen
C
kijken
D
kloppen
Slide 34 - Quiz
De auto is van mij. Het is mijn ................. auto.
A
eigen
B
met
C
adres
D
snel
Slide 35 - Quiz
Ik woon in de Herenstraat. Mijn ...................... is 14.
A
postcode
B
huisnummer
C
voornaam
D
stad
Slide 36 - Quiz
Als je de cursus wil doen moet je het .................... ........................
A
invullen postcode
B
invullen snel
C
formulier invullen
D
met invullen
Slide 37 - Quiz
Een nieuw paspoort vraag je aan bij de ...........................
A
geslacht
B
gemeente
C
achternaam
D
e-mail
Slide 38 - Quiz
Je moet in Nederland veel formulieren ..........................
A
maken
B
invullen
C
opschrijven
D
doen
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Slide
More lessons like this
TopTaal A0A1 10 juni
November 2022
- Lesson with
40 slides
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
1. Werkwoord vervoeging - korte lange klanken - zinnen invullen
September 2024
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Korte/lange klanken herhalen. Hotel Hallo vinger in doos.
August 2023
- Lesson with
32 slides
NT2
Basisschool
Groep 7
Eind spelling groep 7
May 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
5th Grade
Veel voorkomende spellingproblemen
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 13
Thema 2 Herhaling H1 en start H2 : Spelling en grammatica
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Controledictee WP 1 - 12
December 2022
- Lesson with
20 slides
Spelling
Lager onderwijs
Herhalingsles 1
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Lager onderwijs