Ma2,1 PV, OW, WWG, LV, MV, BWB op een rijtje

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

PV

OW

WWG

LV

MV

BWB

Grammatica

Persoonsvorm

0

Spiekbriefje!

De persoonsvorm (PV) vinden:

1. Tijd veranderen
2. Aantal veranderen
3. Vragend maken

Let op: pv is altijd een werkwoord!

Dat gaan we een keertje oefenen!

Wat is de persoonsvorm?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Onderwerp

Spiekbriefje!

Het onderwerp (OW) vinden:

1. Zoek de pv
2. Vraag: Wie of wat + pv?
3. Antwoord = ow!

Let op: pv en ow zijn vriendjes!

Laten we ook gaan oefenen met het onderwerp!

Wat is het onderwerp?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Werkwoordelijk

gezegde

Spiekbriefje!

Het werkwoordelijk gezegde (WWG) vinden:

Alle werkwoorden in de zin

Nu met het werkwoordelijk gezegde!

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Lijdend voorwerp

Spiekbriefje!

Het lijdend voorwerp (LV) vinden:

1. Zoek wwg en ow.

2. Wie/wat + wwg + ow?

3. Antwoord = lv

Ook met het lijdend voorwerp!

Wat is het lijdend voorwerp?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Meewerkend voorwerp

Spiekbriefje!

Het meewerkend voorwerp (MV) vinden:

1. Zoek wwg, ow en lv.

2. Aan/voor wie + wwg + ow+lv?

3. Antwoord = mv

Meewerkend voorwerp is aan de beurt!

Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Bijwoordelijke bepaling

Als laatst oefenen met de bijwoordelijkle bepaling!

Spiekbriefje!

De bijwoordelijke bepaling (BWB) vinden:

Geeft antwoord op: hoe, hoelang, waar, waardoor, 

wanneer, waarom, waarover, waarvandaan, etc.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

1. Onder de douche wil hij zijn mobiel liever niet aanzetten.
   
2. Daniëlle mag de koning morgen deze bos bloemen overhandigen op school.

Einde les

Stel jezelf de vraag...

Lukt het mij om onderstaande in een zin te vinden?

PV-WWG-OW-LV-MV-BWB

(Wat doe je als het

antwoord nee is?)