V2LezenH5

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Komma

Vorige les

Spelling H5

Komma

Directe en indirecte rede 

Doelen

1. Ik weet het verschil tussen een objectieve tekst en een subjectieve tekst. 

2. Ik kan  argumenten in een tekst herkennen. 

Wat is een tegenargument?

Een komma zet je ...

1. Tussen twee persoonsvormen
2. Tussen twee verbindingswoorden
3. Tussen twee moeilijke woorden
4. Tussen delen van een opsomming

Maak een zin met een komma.

Wat is de directe rede?

1. Een feit uit een tekst.
2. Een mening uit een tekst.
3. Een letterlijke uitspraak van iemand (citaat)
4. Een oproep om iets te doen.

De meneer vroeg hoe laat het was.

Maak hier de directe rede van.

Zet in de directe rede:
Ze vroeg huilend hoe het nu verder moet.

Subjectief

Objectief / subjectief

Objectief: gebaseerd op feiten

Subjectief: gebaseerd op meningen

Bedenk een argument VOOR deze stelling.

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.

Bedenk een argument TEGEN deze stelling.

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.

Feit/mening/argument:

Noem één feit, één mening en één argument over kippen

Huiswerk

Hoofdstuk 5

Lezen

Opdracht 2 + 3

Doelen

1. Ik weet het verschil tussen een objectieve tekst en een subjectieve tekst. 

2. Ik kan  argumenten in een tekst herkennen.