Hefbomen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Zelf aan de slag

Maken opdracht 20 t/m 23

Wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.

Hefbomen

Deel 1

invloed:

- vorm

- richting

- snelheid

Soorten krachten:

- spierkracht

- zwaartekracht

- normaalkracht

Programma

Herhalingvraag 

paragraaf 1 en 2

Doelen paragraaf 4

Uitleg

Zelf aan de slag!

Doelen

1. Hoe herken je een hefboom?

2. Hefboomregel

Een auto levert een kracht van 2300 N. De massa is 1100 kg. Wat is de versnelling?

de voortstuwende kracht is 5 kN, de tegenwerkende kracht is 500N
Hoe groot is de resultante kracht?

Wat is hier de gemiddelde snelheid? v =

Wat is hier de gemiddelde snelheid? v =

Wat is de formule van de gemiddelde snelheid? Gemiddelde snelheid = ...

Kees heeft een snelheid van 25 m/s. Wat is zijn snelheid in km/u?

Wat gebeurt er als de voortstuwende kracht groter wordt dan de tegenwerkende kracht

Wat is de resulterende kracht?

Hefboom

Een hefboom kan je herkennen aan: 

* draaipunt

* korte arm

* lange arm

Hefboomregel

kracht 1  * arm 1   =    kracht 2 * arm 2

F 1 * l 1   =   F 2 * l 2

Zie voorbeeld

Bepaal of de hefboom in evenwicht is

Is deze hefboom in evenwicht?

Toon met een berekening aan of deze hefboom in evenwicht is of niet.

Zelf aan de slag

Maken opdracht 

5 t/m 9 --> herken de hefboom

10 t/m 15 --> hefboomregel

blz 26 t/m 29 WB

blz 99 LB

Zelf aan de slag

Maken opdracht 20 t/m 23

Wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.

Hefbomen

Deel 2

invloed:

- vorm

- richting

- snelheid

Soorten krachten:

- spierkracht

- zwaartekracht

- normaalkracht

Programma

Herhaling paragraaf 4

Doelen paragraaf 4

Uitleg

Zelf aan de slag!

Herhaling

Pak bladzijde 26 in werkboek.

De volgende invulvragen gaan over de opdrachten.

Opdracht 5
Aan welke drie kenmerken herken je een hefboom?

Opdracht 10
Noteer de hefboomregel als formule.

Vul het antwoord in van opdracht 11

Vul het antwoord in van opdracht 12a.

Vul het antwoord in van opdracht 12b.

Vul het antwoord in van opdracht 15.

Doelen

1. Hoe herken je een hefboom?

2. Je kan de hefboomregel benoemen.

3. Je kan rekenen met de hefboomregel.

4. Je kan een takel herkennen