Argo les 7 2 feb 2021

di 2/2/21
huiswerk voor vandaag:
bekijken filmpjes paragraaf 2.6 en 2.7 (dat mv vbgr 3 + totaaloverzicht dativus)
maken ergon 18
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

di 2/2/21
huiswerk voor vandaag:
bekijken filmpjes paragraaf 2.6 en 2.7 (dat mv vbgr 3 + totaaloverzicht dativus)
maken ergon 18

Slide 1 - Slide

Deze les:
- bespreken paragraaf 2.6 en 2.7
- nakijken: ergon 18
-lnleiding tekst 7
- tekstvragen r. 1 t/m 4 (al vertaald)
HUISWERK: Lr. 1e 10 wrd ho 7; lr rijtje vbgr 3; mk tekst 7 r. 4 t/m 9

Slide 2 - Slide

paragraaf 2.6 en 2.7

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

πραγματος
dativus?
JA
NEE

Slide 5 - Poll

πραγμασι
dativus?
JA
NEE

Slide 6 - Poll

Ergon 18!
blz 112
(pak je schrift en boek erbij!)

Slide 7 - Slide

Welke staat in de dativus?
nr. 1
πυρος
πυρα
πυρι
πυρ

Slide 8 - Poll

πυρι: ev of mv?
EV
MV

Slide 9 - Poll

Welke staat in de dativus?
nr. 2
ἡγεμοσι
ἡγεμονες
ἡγεμονα
ἡγεμονας

Slide 10 - Poll

ἡγεμοσι
ev of mv?
EV
MV

Slide 11 - Poll

Welke staat in de dativus?
3.
ἡρωος
ἡρως
ἡρωσιν
ἡρωα

Slide 12 - Poll

ἡρωσιν
dat ev of mv?
JA
NEE

Slide 13 - Poll

Welke staat in de dativus?
4.
φως
φωτων
φωτι
φωτος

Slide 14 - Poll

φωτι
dativus ev of mv?
EV
MV

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Slide

r. 1: Ἡ Μέδουσα Γοργών ἐστιν, δεινὸν τέρας.
Welke naamval is δεινὸν τέρας?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 17 - Quiz

Noteer in je eigen woorden waarom Medusa een δεινὸν τέρας is. Noem beide aspecten. (haal je antwoord uit r. 1 t/m 4)

Slide 18 - Open question

Combineer r. 1 t/m 4 met de volgende definitie van Gorgonen...
Vrouwen met slagtanden, handen van brons, gouden vleugels en slangen in plaats van haren. Iedereen die hen aankeek werd veranderd in steen.

Kijk nu naar de volgende afbeelding:

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welke aspecten van Medusa als δεινὸν τέρας heeft de schilder Caravaggio verwerkt? Welke niet?

Slide 21 - Open question

waarom staat τοις ὀφθαλμοις (r. 2) in de dativus?

Slide 22 - Open question

Welke naamval is αὐτης (r. 4)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 23 - Quiz

Huiswerk donderdag:
Leren 1e 10 wrd ho 7 (blz 166)
 leren rijtjes vbgr 3
mk tekst 7 r. 4 t/m 9

Slide 24 - Slide