1 Ik kan een snelheid-tijddiagram of (v,t)-diagram aflezen.
2 Ik kan in een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram bij een tijdstip de bijbehorende plaats aflezen en omgekeerd.
3 Ik kan de formule voor gemiddelde snelheid toepassen.
4 Ik kan een gemiddelde snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
5 Ik kan beschrijven wat de gevolgen voor een voorwerp zijn als er een kracht op werkt.
6 Ik kan verschillende krachten beschrijven.
7 Ik kan de zwaartekracht op een massa berekenen.
8 Ik kan een kracht tekenen door gebruik te maken van een krachtenschaal.
9 Ik kan de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.