Je kan in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen grijs water en brak water betekenen.
Je kan uitleggen hoe verdamping in kustgebieden van Nederland tot verzilting leidt.
Je kan aangeven waarvoor Rijkswaterstaat verantwoordelijk is.
Je kan de 4 takennoemen van waterschappen.
Je kan uitleggen hoe verdamping tot verdroging leidt.
Slide 3 - Slide
WATERWINNING
Slide 4 - Slide
grondwater oppervlakte water
Slide 5 - Slide
Al het water dat niet zichtbaar is aan het oppervlakte noemen we grondwater
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Je hebt 5 "soorten" water
Pak je schrift voor je en neem deze over.
H7.4: Waterkwaliteit en waterkwantiteit
Slide 8 - Slide
Grijs water, zwart water, brak water, proceswater en koelwater.
GRIJS WATER
Licht vervuild water
(douch, wasmachine keuken)
ZWART WATER
Zitten veel schadelijke bacteriën in.
(toiletspoeling)
Slide 9 - Slide
Grijs water, zwart water, brak water, proceswater en koelwater.
BRAK WATER
Mengsel van zoet en zout water, minder zout dan zeewater.
PROCESWATER
Water dat in landbouw, fabrieken en elektriciteitscentrales wordt gebruikt, maar niet verbruikt.
Slide 10 - Slide
Grijs water, zwart water, brak water, proceswater en koelwater.
KOELWATER
Water dat gebruikt wordt om machines af te koelen.
Slide 11 - Slide
Gebruik §7.3 en §7.4. Geef per zin het juiste soort water aan. Kies uit: Grijs water, zwart water, brak water, proceswater en koelwater.Gebruik alle opties één keer.
Afvalwater van watergebruik in de keuken.
Mengsel van zoet en zout water.
Water waarmee groenten in een fabriek worden gewassen.
Afvalwater van het toilet.
Elektriciteitscentrales voeren dit warme water af naar rivieren.
Slide 12 - Slide
ANTWOORDEN
Grijs water
Brak water
Proceswater
Zwart water
Koelwater
Slide 13 - Slide
WATERSCHAPPEN - Regionale overheid die zorgt voor veiligheid, bevaarbaarheid, kwaliteit en peil van het water.
Slide 14 - Slide
ANTWOORD
A – Waterkwaliteit
B – Waterkwantiteit
C – Waterkeringen / veiligheid
D – Bevaarbaarheid
Slide 15 - Slide
VERZILTING IN NEDERLAND
Slide 16 - Slide
Je kan uitleggen hoe verdamping in kustgebieden van Nederland tot verzilting leidt.
.
invloed wind, zon, zoute zee!
Slide 17 - Slide
Gebruik §7.3, 7.4 en de kennis die je al hebt.
Noem:
Een natuurlijke oorzaak voor verzilting in de zomer.
Een menselijke oorzaak voor verzilting op lokale schaal.
Een menselijke oorzaak voor verzilting op globale (wereldwijde) schaal.
Slide 18 - Slide
LESDOELEN VANDAAG
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen grijs water en brak water betekenen.
Je kan uitleggen hoe verdamping in kustgebieden van Nederland tot verzilting leidt.
Je kan aangeven waarvoor Rijkswaterstaat verantwoordelijk is.
Je kan de 4 takennoemen van waterschappen.
Je kan uitleggen hoe verdamping tot verdroging leidt.
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
Lees H7.4: Waterkwaliteit en waterkwantiteit
Examenvragen maken uit opdrachten blad
7.4 en 7.5 af
Slide 20 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Gevolgen van klimaatverandering:
temperatuurstijging
zeespiegelstijging
langzamere rivieren
onregelmatige rivieren
hevige buien
Slide 21 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Gevolgen van klimaatverandering:
temperatuurstijging
zeespiegelstijging
langzamer stromende rivieren
onregelmatige rivieren
hevige buien
Slide 22 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Temperatuursstijging
Gevolg van het versterkt broeikaseffect en verminderde weerkaatsing warmte
Wat is het sneeuwbaleffect? (tot 2:15)
Slide 23 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Zeespiegelstijging
Gevolg van temperatuursstijging: smelten van landijs + warmte zet water uit
Oplossingen zijn tijdelijk, zoals dijken aan de kust Deze moeten steeds hoger, voornamelijk in gebieden waar het veen inklinkt en dus zakt. Oplossingen voor de lange termijn: de natuur zijn werk laten doen. Voorbeeld: Zandmotor, die natuurlijk zand verspreid wat weer opwaait om nieuwe duinen te vormen.
Slide 24 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Langzamer stromende rivieren
hoe hoger de zeepspiegel
--> hoe kleiner de helling van de benedenloop van de rivier
--> hoe langzamer de rivier gaat stromen
--> hoeveelheid water blijft gelijk
--> hoe hoger het waterpeil van de rivieren in het binnenland van Nederland
Slide 25 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Onregelmatige rivieren
De hoeveelheid water die door de rivier stroomt is afhankelijk van smeltwater en/of neerslag. Langere natte periodes zorgen voor veel water en langere droge periodes juist voor minder.
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het water in NL en welke aanapssingen worden daarvoor gedaan?
Hevige buien
Gevolg van temperatuursstijging: meer verdamping van oceaanwater, dus meer waterdamp in de lucht. Voornamelijk in de zomer. Het gaat steeds vaker heviger regenen over een korte periode.
Er ontstaat wateroverlast, omdat het water niet kan worden afgevoerd of de grond in zakken. Voornamelijk in stedelijke gebieden zijn er oplossingen noodzakelijk om het water goed te kunnen afvoeren.
Slide 27 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Lesdoelen: herhaling
Finish WB 135
Slide 28 - Slide
H7: Water in Nederland
§5: Gevolgen van klimaatverandering
Huiswerk
Regels
Samenwerken alleen op fluistertoon
Weet je het antwoord niet? Lees de tekst in je LB (samen) nog eens goed door
Komen jullie er samen niet uit? Stel je vraag aan de docent