C7 Spelling - §3 Leenwoorden

Welkom terug 2Va!
Laptop en boeken van tafel;
pen en papier in de aanslag...
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom terug 2Va!
Laptop en boeken van tafel;
pen en papier in de aanslag...

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
Zijn er nog vragen over §2 Leestekens?

Slide 2 - Slide

Aan de slag:
Bedenk een 'vreemde' gebeurtenis.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Aan de slag:
Bedenk een 'vreemde' gebeurtenis.
Voorbeelden nodig?

Slide 4 - Slide

Aan de slag:
Pinguïns dansen op het strand.
Wolken regenen confetti.
Vissen vliegen door de lucht.
Bomen fluisteren geheime verhalen.
Kikkers dragen hoge hoeden.
Beren organiseren thee-feestjes.

Slide 5 - Slide

Aan de slag:
Schrijf een tekstje van 200-250 woorden
over jouw 'vreemde' gebeurtenis, maar...

Gebruik geen leestekens!
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Aan de slag:
Werk nu samen met je buur:

Plaats in elkaars tekst
hoofdletters en leestekens!
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Genoeg gespeeld!
Pen en papier van tafel;
laptop in de aanslag...

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Leenwoorden
Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden.

De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 10 - Slide

Welke leenwoorden
ken je zoal:

Slide 11 - Mind map

Zoek drie leenwoorden op
(met behulp van je laptop).

Probeer ook te onderzoeken uit welke taal
we deze woorden hebben geleend.
timer
3:00

Slide 12 - Slide

Welke leenwoorden heb je gevonden?
Waar komen ze vandaan?

Slide 13 - Open question

Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse leenwoorden
schrijf je in het Nederlands als één woord.

eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan, voicemail, latenightshow.


Slide 14 - Slide

Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.

stand-by, back-up, shout-out,
make-up, time-out, all-in.


Slide 15 - Slide

Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los.

compact disc, first lady,
second opinion, low budget.

Slide 16 - Slide

Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in
het Nederlands zonder accenttekens.

compact, hotel, controle, debacle, ragout.


Slide 17 - Slide

De accenten op de -e blijven behouden
als dat nodig is voor de uitspraak.

Accent aigu: paté, decolleté.
Accent grave: crème, crèche.
 Accent circonflexe: crêpe, enquête.


Slide 18 - Slide

In een woord dat als echt Frans wordt
aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. 
Dat geldt vooral voor woordgroepen.

déjà vu, crème brulée.



Slide 19 - Slide

Wat is goed?
A
airback
B
air-bag
C
airbag
D
air bag

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
babysitter
B
baby-sitter
C
baby zitter
D
baby sitter

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
carriere
B
carriére
C
carriëre
D
carrière

Slide 22 - Quiz

Wat is goed?
A
intensivecare
B
intensive care
C
intense care
D
intensive-care

Slide 23 - Quiz

Wat is goed?
A
makeup
B
make-up
C
make up
D
meek up

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
diner
B
dinee
C
diné
D
dinée

Slide 25 - Quiz

Aan de slag:
Wat:       Maak opdracht 1-3 van §3 op blz. 252-253
Hoe:       Je mag op fluisterniveau overleggen met
               degene die naast je zit.
Hulp:     Theorie uit je boek of internet
Tijd:       Tot het einde van deze les
Extra:     Je mag een muziekje luisteren als je
               oortjes of een koptelefoon bij je hebt.



Slide 26 - Slide

Huiswerk:
Cursus 7 Spelling, paragraaf 3 - leenwoorden
Opdracht 6 (pagina 253)

Slide 27 - Slide