Thma 6 waarneming en gedrag bas4 en 5

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Een jonge kievit gaat gelijk trappelen op een natte dweil.
Waarvan is hier sprake:

1. Aangeleerd gedrag
2. erfelijk gedrag
3. gedrag door anatomie
4. gedrag door fysiologie

Een voorbeeld van aangeleerd gedrag is:

1. het zingen van een vogel
2. het openen van de bek om gevoerd te worden
3. de balts van een vogel
4. het pikken naar voedsel door kippen

Je ziet de persoon op wie je verliefd ben en je krijgt vlinders in je buik en begint te blozen.
Wat is in deze zin het gedrag (1) en wat is de motivatie (2)?

1. 1. blozen 2. verliefdheid
2. 1. verliefdheid 2. blozen
3. 1. zien van persoon 2. vlinders in je buik
4. 1. vlinders in je buik 2. zien van persoon

Motivatie is een vorm van:

1. Externe prikkel
2. sleutelprikkel
3. supranormale prikkel
4. interne prikkel

Hieronder volgen twee beweringen over motivatie:
1. Een motivatie is altijd even sterk, maar wel afhankelijk per
soort
2. een motivatie is in sterkte afhankelijk van bv interne prikkel
Welke van deze beweringen zijn waar

1. geen van de beweringen zijn waar
2. alleen bewering 1 is waar
3. alleen bewering 2 is waar
4. beide beweringen zijn waar

Op de vorige dia is a/b de supranormaleprikkel. Dat kun je in de grafiek zien door....

1. a, want 100 betekend 100%
2. a, want deze staat als eerste in de grafiek
3. b, want deze heeft de hoogste waarde 126
4. b, want deze staat achter aan in de grafiek

De beer is een voor de mens gemaakt om lief en aardig te vinden. De makers maken gebruik van sleutelprikkel die ze sterk overdrijven. Hoe heet zo'n prikkel en wat is hier de prikkel

Op de vorige dia zag je enkele voorbeelden van supranormale prikkels. Bij welk(e) afbeelding(en) is sprake van honger als motivatie

Bekijk opnieuw de dia met enkele voorbeelden van supranormale prikkels.
Bij welk(e) afbeelding(en) is sprake van voortplanting als motivatie

Het antwoord van de vorige vraag is:

1. A
2. B
3. C
4. D

Het antwoord van de vorige vraag is:

1. A
2. B
3. C
4. geen

Het antwoord van de vorige vraag is:

1. A
2. B
3. C
4. geen

Het antwoord van de vorige vraag is:

1. A
2. B
3. C
4. geen

Het antwoord van de vorige vraag is:

1. A
2. B
3. C
4. geen

De bewering bij de vorige vraag zijn:

1. Beide waar
2. alleen bewering 1 is waar
3. alleen bewering 2 is waar
4. geen van beide waar

De bewering bij de vorige vraag zijn:

1. 1 en 2 zijn waar
2. 1 en 3 zijn waar
3. 2 en 3 zijn waar
4. alleen 1 is waar

De bewering bij de vorige vraag zijn:

1. alleen 1 is waar
2. alleen 2 is waar
3. 1 en 3 waar
4. alleen 3 is waar

Bij het vorige plaatje is sprake van een supranormale prikkel? En van imitatiegedrag?

1. Geen supranormale prikkel. Wel van imitatiegedrag
2. Geen supranormale prikkel. en geen imitatiegedrag
3. wel supranormale prikkel. Wel van imitatiegedrag
4. wel supranormale prikkel. geen van imitatiegedrag

Hieronder nog even een schematische overzicht over gedrag

Hierna een fimpje van klassieke conditionering

hierna ook een fimpje van operant conditioneren

https:

https: