6.1 ecologie

Wat zijn levensverschijnselen?
timer
0:30
A
de kenmerken van het leven
B
vulkaanuitbarsting
C
sloot met water
D
vogels in de lucht
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat zijn levensverschijnselen?
timer
0:30
A
de kenmerken van het leven
B
vulkaanuitbarsting
C
sloot met water
D
vogels in de lucht

Slide 1 - Quiz

Door levensverschijnselen weet je of iets:
timer
0:30
A
Levend is
B
Dood is
C
Levenloos is
D
bestaat

Slide 2 - Quiz

Wat is geen levensverschijnsel?
timer
0:30
A
Ademhalen
B
Bewegen
C
Liggen
D
Voortplanten

Slide 3 - Quiz

7 levensverschijnselen
  • Een Organisme is een levend wezen. Alle levende wezens vertonen de volgende levensverschijnselen:
  • ademhalen
  • voeden
  • uitscheiden
  • groeien
  • waarnemen
  • voortplanten
  • bewegen

Slide 4 - Slide

levensverschijnselen

Slide 5 - Slide

Wat is een biotische factor?
timer
0:30
A
water
B
grasplant
C
zonlicht
D
wind

Slide 6 - Quiz

Geef nu zelf een voorbeeld van een biotische factor voor een eikenboom
timer
0:30

Slide 7 - Open question

Concurrentie is ook een biotische factor

Slide 8 - Slide

Geef een ander voorbeeld van een ecosysteem.

Slide 9 - Open question

Voedselketen
Een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort heet een voedselketen
Een voedselketen bestaat uit schakels

Slide 10 - Slide

voedselketen 
schakel = deel van een voedselketen.

De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter. 

Slide 11 - Slide

Wat is een voedselketen?
timer
0:30
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.

Slide 12 - Quiz

Voedselweb
  • Ecosysteem 
  • Voedselrelaties = voedselweb

Slide 13 - Slide

De accumulatie van persistente giffen in de voedselketen heeft vaak tot gevolg dat...
A
de dieren onderaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
B
de dieren bovenaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
C
overal in de voedselketen de dieren ongeveer evenveel gif in hun lichaam hebben.
D
de bodem vergiftigd is

Slide 14 - Quiz

En dan nu?
Lees paragraaf 6.1 door
Maken van 6.1: 1 t/m 5 (ook de samenvatting)
Klaar? Start alvast met 6.1: 6 t/m 10

Slide 15 - Slide