3Va periode 2 Lezen/Schrijven les 5

welkom 3Va
Ga zitten, log in in Lesson up en doe mee....

 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

welkom 3Va
Ga zitten, log in in Lesson up en doe mee....

 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De persoonsvorm is een wwsvorm die info geeft over de 'belangrijkste' persoon in een zin: het onderwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Het woord 'verblijdt' hoort bij de hoofdpersoon van de zin (de directie). Net als bij 'hij loopt' wordt hier een t achter de ik-vorm gezet, waardoor dit woord eindigt op dt.
Het hele werkwoord is 'verblijden'.
Het werkwoord 'verblijen' bestaat ook: ik verblij, de directie verblijt.
Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn, dat heet congruentie.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

ik werk
jij werkt
hij/zij/het werkt

wij werken
jullie werken
zij werken
Als de 'persoon' (het ow) verandert, verandert de uitgang van de persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

ik werk
jij werkt
hij/zij/het werkt

wij werken
jullie werken
zij werken
Aan de persoonsvorm zie je of de zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

ik werk
jij werkt
hij/zij/het werkt

wij werken
jullie werken
zij werken
De persoonsvorm (pv) helpt je bij het bepalen van de zinsdelen. Alles wat voor de pv kan staan in gedachten is één zinsdeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

ik werk
jij werkt
hij/zij/het werkt

wij werken
jullie werken
zij werken
Hoe vind je de persoonsvorm?

A
verander de zin van tijd
B
verander het onderwerp van getal
C
maak de zin vragend, het eerste ww = pv
D
zowel a, b als c

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

een leuk weetje...
In het Grieks, Latijn en veel Romaanse talen is het onderwerp bij de persoonsvorm niet verplicht. Aan de uitgang van de persoonsvorm kun je zien wat het onderwerp is.
Voorbeeld:
ik zing, jij zingt, hij zingt, wij zingen, jullie zingen, zij zingen
canto, cantas, cantat, cantamus, cantatis, cantant (Latijn)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een zin is (pas) een zin als er een persoonsvorm in staat.

A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel zinnen staan hier?
Als jij opschiet, kunnen we de trein nog halen.

A
één
B
twee

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een zin met twee persoonsvormen noem je een samengestelde zin.

A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een samengestelde zin heeft altijd twee (of meer) persoonsvormen.

A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

samengestelde zinnen 
1. hoofdzin (HZ) en hoofdzin (HZ):
Hij liep door het park en (hij) neuriede een melodietje.
Hij is vandaag blij, want hij is vandaag jarig.

2. hoofdzin (HZ) en bijzin (BZ) of andersom:
Hij is vandaag blij, omdat hij jarig is.
Omdat hij jarig is, is hij vandaag blij.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

samengestelde zinnen 
1. hoofdzin (HZ) en hoofdzin (HZ):
Hij liep door het park en (hij) neuriede een melodietje.
Hij is vandaag blij, want hij is vandaag jarig.

2. hoofdzin (HZ) en bijzin (BZ) of andersom:
Hij is vandaag blij, omdat hij jarig is.
Omdat hij jarig is, is hij vandaag blij.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

samengestelde zinnen: truc 
HZ: ow en pv altijd bijelkaar, 
er kan NIETS tussen staan.

BZ: ow en pv kunnen uit elkaar, 
er kan VAN ALLES tussen staan.

Plot26 Grammatica 4, les 1 en 2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

programma
  • lezen (10 min)
  • woordpost
  • songbook
  • aan de slag: feedback geven en ontvangen
  • wat neem je mee? (2 min)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
  • je hebt een klein opfrismoment gehad qua zinsontleden
  • je weet het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin
  • je hebt feedback gegeven en ontvangen op jouw artikel versie 1
  • je hebt een begin gemaakt met versie 2 van het artikel schrijven?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

woordpost
welke woord heb jij gevonden?
3 x kriskras door de klas
schrijf mee!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Songbook van 
3Va 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nederlands songbook van 3Va
Welke Nederlandstalig nummer verdient een plekje in dit songbook?

Het woord is aan Nienke en Adinda



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

eindopdracht Lezen/schrijven 6
portfolio opdracht: schrijven informatieve tekst (Lezen/Schrijven 6)

inlever datum: week 2 (uiterlijk vrijdag 13 januari) 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
Neem de eerste versie van jouw artikel.
Geef elkaar feedback, hoe doe je dat ook weer? + -
Je krijgt een feedbackformulier.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
Maak viertallen.
Spreek af wie welke focus heeft, dus wie gaat letten op:
  • inhoud (inclusief brongebruik)
  • opbouw van de hele tekst
  • opbouw van de kern
  • toon, zinsbouw en spelling.
timer
15:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Noteer twee dingen die je hebt onthouden van deze les.

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Bedankt en tot de volgende les

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions