Mettre

Mettre
Présent en Passé composé
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mettre
Présent en Passé composé

Slide 1 - Slide

Mettre
A
Zetten
B
slapen

Slide 2 - Quiz

zij legden (mettre)
A
Ils mettent
B
ils ont mis
C
Ils mettaient
D
nous mettons

Slide 3 - Quiz

mettre
A
lijken op
B
leggen, zetten

Slide 4 - Quiz

Wat is de passé composé van prendre?
A
J'ai pris
B
J'ai prené
C
J'ai pu
D
J'ai voulu

Slide 5 - Quiz

prendre =
A
ik neem
B
nemen
C
ik koop
D
kopen

Slide 6 - Quiz

Wat is de vertaling van: prendre
A
Nemen
B
De gympen
C
Binnekort
D
Meerdere

Slide 7 - Quiz

(prendre) zij hebben genomen=
A
ils avons pris
B
ils ont pris
C
ils ont prendu
D
ils avons pris

Slide 8 - Quiz

Welke bijvoeglijke naamwoorden hebben allemaal een bijzondere vorm (uitzonderingen)?
A
beau, bon, blanc ,vieux, nouveau
B
blanc, petit, bon, vieux, grand
C
blanc, beau, bon, ouvert, froid
D
grand, bleu, joli, bon, nouveau

Slide 9 - Quiz

Welke is juist?
(plaats van bijzonder bijvoeglijk naamwoord)
A
Il porte un nouveau jean.
B
Il porte un jean nouveau.

Slide 10 - Quiz