Thema C - nakijken

Hallo!
Vandaag:

- Thema C nakijken
- Stukje uitleg Thema D
- Maken deel van de opdrachten van Thema D
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo!
Vandaag:

- Thema C nakijken
- Stukje uitleg Thema D
- Maken deel van de opdrachten van Thema D

Slide 1 - Slide

1. a. Wat is een ‘smart city’?
Een stad die slim gebruikt maakt van technologie

b. Noem een voorbeeld van een ‘smart’ toepassing die bruikbaar is in steden.
Apps voor besparing, sensoren voor straatverlichting, etc.
c. Waarom kunnen dit soort toepassingen handig zijn voor de overheid?
De overheid kan digitale technologie gebruiken om ervoor te zorgen dat hun burgers een beter leven hebben

Slide 2 - Slide

2. a. Waarom moeten steden ‘duurzaam’ worden?
Omdat we anders een te grote druk op onze omgeving hebben
b. Welk begrip uit B190 hoort bij de afbeelding?
Vertical farms
c. Wat is het voordeel van deze toepassing?
Je kan veel verbouwen op een kleine oppervlakte

Slide 3 - Slide

3. a. Waarom is de aanleg van zonnepanelen noodzakelijk in een duurzame stad?
Voor het opwekken van groene energie, zodat de stad minder vervuilend is
b. Geef aan of de volgende uitspraak juist of onjuist is:
Door urbanisatie is de druk op de omgeving toegenomen’.
Juist

c. Leg je antwoord bij vraag b uit.
Meer mensen in de stad = veel uitstoot en vervuiling, en veel vraag naar energie, voedsel etc. Dat betekent dat we steeds meer vragen van onze aarde - de druk op onze omgeving neemt toe.

Slide 4 - Slide

d. Op welke manier kan de duurzame stad bijdragen aan een lagere ‘druk’ op de omgeving?

Duurzaam betekent: gebruik maken van energie die niet op raakt (zoals zon en wind). Daarbij stoot je minder schadelijke stoffen uit, en is er dus een lagere druk op de omgeving.
e. Leg uit waarom de afbeelding een voorbeeld is van het verlagen van de druk op de omgeving van de stad.

Elektrische bus rijdt op elektriciteit en niet op vervuilende benzine -> elektriciteit kan 'groen' zijn -> minder schadelijk voor de omgeving, dus minder druk.

Slide 5 - Slide

4. a. Het dakpark is groen, er zijn moestuinen voor maken van eten, en ze maken slim gebruik van ruimte.

b. Juist

c. Er is geen extra ruimte in gebruik genomen; ze hebben een oppervlak dat er al was (een dak) gezonder en duurzamer gemaakt.
5. a. Creatieve sector is waar mensen zich bezighouden met ontwerpen en innoveren (vernieuwen).

b. Bedrijfsverzamelgebouw; hier komen verschillende kleine bedrijfjes samen.

c. Die wordt beter.

d. Design, mode, ICT, onderzoek etc.

Slide 6 - Slide

6. a. Omdat deze mensen degenen zijn die met 'slimme' oplossingen komen voor problemen.

b. Een stad met veel bedrijven die te maken hebben met kennis/innovatie

c. Omdat deze mensen met hun kennis nieuwe oplossingen kunnen ontwerpen voor de problemen in de stad.
7. a. Een sciencepark is een plek waar scholen/universiteiten zijn, en ook bedrijven die onderzoeken doen, en technologische bedrijven.

b. Sciencepark Utrecht heeft een belangrijke universiteit, en ook heel veel bedrijven die er gevestigd zijn.

Slide 7 - Slide

B213
Naast bedrijven heeft een (slimme) stad natuurlijk ook winkels, scholen, cafés, parken... Noem maar op.
Dat zijn voorzieningen: een ruimte waar iedereen gebruik van maakt.

Slide 8 - Slide

Van sommige voorzieningen maak je (bijna) elke dag gebruik. Geef een voorbeeld van zo'n dagelijkse voorziening.

Slide 9 - Open question

Naast een dagelijkse voorziening als school of een supermarkt, heb je ook plaatsen als musea.

Die zijn gespecialiseerd.

Slide 10 - Slide

Voor welk van deze voorzieningen zou jij het verste reizen?
A
School
B
Ziekenhuis
C
Voetbalstadion
D
Café

Slide 11 - Quiz

Een gespecialiseerde voorziening trekt vaak mensen aan vanuit de wijde omtrek.

Mensen vanuit een dorp moeten er bijvoorbeeld voor naar de stad reizen.

Slide 12 - Slide

B214
Wat een stad wel heeft maar een dorp niet, noemen we stedelijke voorzieningen.

Het verzorgingsgebied van de stad telt alle dorpen erom mee (denk aan het stadsgewest!)

Slide 13 - Slide

Wat is het centrum van dit gebied?

Slide 14 - Drag question

Aan de slag
Maken: Thema D, opdracht 1 t/m 3
Gebruik: B213 en 214

Lees de vraag goed door voordat je antwoord geeft.

Volgende les: de rest van Thema D.

Slide 15 - Slide