Wechselpräpositionen

Was kennt ihr noch (Kapitel 1)?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Was kennt ihr noch (Kapitel 1)?

Slide 1 - Slide

Spickzettel mee laten nemen.
Welke voorzetsels horen bij de vierde naamval?

Slide 2 - Mind map

https://deutsch-lernen.zum.de/wiki/Wechselpr%C3%A4positionen_(Interaktive_%C3%9Cbungen)
Welke voorzetsels horen bij de derde naamval?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat voor woordjes horen bij de Der-Gruppe?

Slide 4 - Mind map

Overslaan
Wat voor woordjes horen bij de Ein-Gruppe?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wiederholung
Stappenplan  doornemen.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1) Lernziel:
Je herkent de Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels).
Je past de juiste naamval toe in invulopdrachten.

Slide 7 - Slide

Waarom benoemen. Wat denken jullie?
2) Instructie - Bedeutung:
Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels) zijn voorzetsels die of de 3e naamval of de 4e naamval kunnen krijgen.

Ze wisselen dus!

We leren wanneer je welke naamval krijgt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3) Instructie - Welche gibt es:
an = aan, bij, op
auf = op
hinter = achter
neben = naast
in = in, naar
über = boven, over
unter = onder
vor = voor
zwischen = tussen



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen 1 ding uitvoeren in het lokaal.
4) Instructie - Regeln:
Drukt de zin rust of zich bevinden uit en kun je vragen wo?          3e naamval.
Ich stehe an dem Fenster (o).



Drukt de zin een beweging uit en kun je vragen wohin?             4e naamval.
Ich stelle mich an das Fenster (o).

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

4) Instructie - Regeln:
Drukt de zin een tijdsbepaling uit  en kun je vragen wann?            3e naamval.
Sie kam an einem Samstag (m).


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Instructie - Ausnahme:
Als het werkwoord en het keuzevoorzetsel niet de betekenis van rust/ beweging/ tijdsbepaling heeft, dan volgt een andere regel = de 7/2-regel:

1) Na an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen volgt de 3e naamval
Er hatte Freude an dem Hobby (o)
Ich habe es in der Eile (v) vergessen.
2) Na auf & über volgt de 4e naamval.
Ich freue mich auf das Fest (o).
Auf diese Weise (v) wird es uns gelingen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld:
Die Gläser stehen auf ..... (de) Tisch (m).

Slide 15 - Open question

Ik
Voorbeeld:
Ich setze mich auf .... (de) Stuhl (m).

Slide 16 - Open question

Wij
Voorbeeld:
Zwischen .... (de) Monaten April und Juni wird das Wetter warmer.

Slide 17 - Open question

Jullie
Voorbeeld:
Ich gebe Kritik an ..... (de) Mann.

Slide 18 - Open question

Jullie
Check algemeen:
Ik snap er niets van.
Ik snap het een beetje, maar heb nog veel hulp nodig
Ik snap het, maar ik heb nog oefening en soms hulp nodig.
Ik kan dit alleen toepassen.
Ik kan dit aan anderen uitleggen.

Slide 19 - Poll

Eventueel bepaalde leerroutes uitzetten voor leerlingen. A, B, C.

Eigenaarschap, wat denkt een leerling te doen te hebben? Hoe schat hij zich in?

Leerdoelen iedere les, benoemen hoe kom je daar. Wat moet je daar voor doen?
Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Check doel 2 (toepassen):
Das Flugzeug kreist über ........... Stadt (v).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hausaufgaben
Padlet.

Slide 23 - Slide

Samenwerking?
Verschillende aanbieden.
Communicatief?
3 lessen. 


participeren: volgende les, groepjes/ tweetal woordweb wat weet je nog?
> Blijkt dat je veel weet: Dan rechtsstreeks met de oefeningen aan de slag.
> Anders eerst video van de methode bekijken.

3e les: Spreken of schrijven. (beschrijven eigen kamer).

formatieve toetsing einde van de les en het begin van de nieuwe les.

Groepjes met experten. 
Vragen bedenken.