This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Doelstelling
De student kan en weet aan het einde van de les:
-de uitgangspunten van assertiviteit
- belemmerende gedachten
-heeft geoefend met assertiviteit
-kan aandachtspunten toepassen in de praktijk
-
Slide 1 - Slide
Wat is voor jullie assertiviteit?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Assertiviteit
Opkomen voor jezelf
Slide 4 - Slide
Subassertief
wensen van de ander zijn belangrijker dan die van mij
( zacht op de inhoud en zacht op de relatie)
Slide 5 - Slide
Agressief
eigen behoeften gaan voor ten koste van de ander
( hard op de relatie en hard op de inhoud)
Slide 6 - Slide
Assertief
opkomen voor jezelf met behoud van de relatie
( hard op de inhoud en zacht op de relatie)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Met behoud van de relatie
-respect voor de ander
-vertrouwen in jezelf
Slide 9 - Slide
Wat is zelfvertrouwen?
jezelf kwetsbaar opstellen
je eigen doelen voor ogen houden
nee durven zeggen, grenzen aangeven
overtuigend spreken
Slide 10 - Poll
Zelfvertrouwen
gevoel van eigenwaarde
vertrouwen in jezelf
in wat je doet en wat je bent
Slide 11 - Slide
Overlevingsmechanismen
vechten
vluchten
negeren en vermijden
Slide 12 - Slide
Wat doe jij als je onzeker bent?
vechten
vluchten
negeren/vermijden
Slide 13 - Poll
Slide 14 - Video
Belemmerende gedachten
deze beïnvloeden je zelfvertrouwen
Slide 15 - Slide
Wat zijn voor jou belemmerende gedachten?
Slide 16 - Mind map
Hoe dan?
Doemdenken
ongezond perfectionisme
love junk
moraalridder
slachtoffer
Slide 17 - Slide
Wat vindt jij assertief?
De manager vindt dat ...
Ik zou graag willen..
Je moet...
Slide 18 - Poll
Hard op de inhoud
Richt je op de inhoud
duidelijk zijn/ wat wil je?
stelling durven nemen
Slide 19 - Slide
Zacht op de relatie
luisteren, samenvatten en doorvragen
inleven in de ander
Slide 20 - Slide
Non verbaal
Slide 21 - Slide
Congruent
lichaamshouding
mimiek
volume en tempo van spreken
Slide 22 - Slide
Tips
Open houding/ rechtop
oogcontact ( in Nederland)
Spreek:- concreet
- geen verkleinwoorden
- kort en bondig
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Instructie
Je hebt de afgelopen week al 2 extra dagen gewerkt. Jouw collega belt jou tijdens je vrije dag: er is weer een ziekmelding en ze zoeken met spoed een late dienst. Jij wil dit niet. Hoe ga je dit bespreken?