Les 2 Motivatiegesprek en motivational interviewing

Cursus begeleiden en coachen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Cursus begeleiden en coachen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Week 1 Introductie en uitleg voedingsanamnese
  • Week 2 Uitleg adviesgesprek, motivational interviewing
  • Week 3 Gedrag leren beïnvloeden
  • Week 4 Omgaan met weerstand
  • Week 5 Voeren motivatiegesprek
  • Week 6 Evalueren kun je leren, evaluatiegesprek
  • Week 7 Casusopdracht als eindbeoordeling
  • Week 8 Terugkoppeling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de cursus
  • De student kan een voedingsanamnese uitvoeren;
  • De student beheerst het stellen van diverse vragen om correcte en volledige informatie in te winnen;
  • De student houdt rekening met de situatie en gevoelens van de gesprekspartner;
  • De student kan een vast format voor voedingsanamnese hanteren en volledig invullen;
  • De student kan een adviesgesprek voeren;
  • De student weet hoe een gedragsverandering bereikt kan worden;
  • De student (her)kent de de fasen van gedragsverandering;
  • De student kan onderzoeken in welke fase van gedragsverandering iemand zich bevindt; 
  • De student kan iemand begeleiden naar de volgende fase(n) door de juiste interventie toe te passen;
  • De student kan diverse motivatietechnieken inzetten (motivational interviewing);
  • De student kan een motivatiegesprek voeren;
  • De student kent diverse evaluatietechnieken;
  • De student kan een evaluatiegesprek voeren.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les
  • De student weet hoe een gedragsverandering bereikt kan worden;
  • De student (her)kent de de fasen van gedragsverandering;
  •  De student kan onderzoeken in welke fase van gedragsverandering iemand zich bevindt;
  • De student kan iemand begeleiden naar de volgende fase(n) door de juiste interventie toe te passen;
  • De student kan diverse motivatietechnieken inzetten (motivational interviewing);
  • De student kan een motivatiegesprek voeren;

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Motivatie is een voorwaarde voor verandering
Veranderingen zijn pas duurzaam als iemand ook echt en voldoende gemotiveerd is om te veranderen. M.a.w. men moet het zelf écht willen. Dit heet intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie, motivatie van buitenaf, werkt vaak maar van korte duur.
Fase 1 – Ontkenning (pre-contemplation)
Dit is de fase waarin iemand zich niet bewust is van het feit dat hij misschien wel een probleem heeft of veroorzaakt. Hij zal het ontkennen, de noodzaak nog niet inzien, of de oorzaak van het probleem voornamelijk buiten zichzelf zal zoeken. Hij wil (nog) niet veranderen. Anderen zien dit vaak wel maar de persoon in kwestie zal zijn eigen probleemgedrag in eerste instantie ontkennen.
“Er is niets aan de hand”, “Ik kan er niets aan doen” of “Ik ben niet verantwoordelijk”.
Er is veel weerstand om te veranderen.
Het is niet waarschijnlijk dat iemand uit zichzelf in de komende 6 maanden zijn gedrag zal veranderen, tenzij er een plotseling inzicht of een dringende noodzaak is.
Denk bij deze fase aan een zware drinker die zal beweren dat hij niet verslaafd is en kan stoppen wanneer hij wil. Of de perfectionist die niet in wil zien dat zijn werkstress mede veroorzaakt wordt door zijn eigen controledwang en perfectionisme.
Fase 2 – Erkenning (contemplation)
In deze fase is iemand zich bewust dat hij misschien wel een probleem heeft en hier zelf verantwoordelijk voor is. Hij wil wel veranderen maar weet alleen nog niet hoe, of denkt niet bij machte te zijn om dit te kunnen.
“Er is wat aan de hand en ik ben mede verantwoordelijk.”
Men heeft een begin gemaakt verantwoordelijkheid te nemen over het eigen gedrag maar staat nog sceptisch tegenover het eigen kunnen om te veranderen.
Dit is de fase waarin men vaak hulp gaat zoeken.
Een gedragsverandering binnen 6 maanden is mogelijk.
Fase 3 – Verkenning (preparation)
In deze verkennende fase maakt iemand plannen om daadwerkelijk iets aan zijn gedrag te gaan doen.
“Ik kan het anders gaan doen en ik denk erover na hoe.”
Er ontstaat hoop op een positieve afloop.
Men is klaar om binnen 30 dagen actie te gaan ondernemen.
Fase 4 – Actie (action)
In deze fase onderneemt iemand actie om ook echt (iets) te veranderen.
“Ik pak mijn verantwoordelijkheid en verander mijn gedrag of gewoontes waardoor ik een beter resultaat ga krijgen.”
De verandering is gaande. Men ondergaat de verandering en experimenteert met wat werkt en wat niet.
Het is belangrijk om in het begin kleine haalbare stappen te maken waarmee direct vooruitgang geboekt kan worden.
Fase 5 – Volhouden (maintenance)
Nieuw gedrag moet een gewoonte gaan worden ander bestaat het risico van een terugval. In deze fase moet men het nieuwe gedrag volhouden en integreren met andere activiteiten.
“Ik wil het volhouden want ik zie dat het werkt.”
Men verplicht zichzelf om het nieuwe gedrag, of de nieuwe gewoonte, vol te houden.
Belangrijk is dat men zichzelf blijft belonen voor het nieuwe gedrag, en blijft focussen op het positieve resultaat, anders bestaat het risico op een terugval.
Terugval
Het is niet ongebruikelijk dat iemand 2 stappen vooruit maakt en daarna weer 1 stap terug, of dat men het bereikte resultaat niet (volledig) kan vasthouden. Een terugval kan dus onderdeel uitmaken van het veranderproces. Gebeurt dit, dan kan het gehele proces, of een gedeelte daarvan, weer worden doorlopen.

Slide 8 - Slide

Motiverende Gespreksvoering (MGV) start vanuit een basishouding (spirit). De basishouding van MGV bestaat uit vier elementen:
Samenwerken
Ontlokken
Aanvaarden
Compassie
5 principes van motivational interviewing
  1. Wees empatisch
  2. Weerstand? Meeveren!
  3. Ondersteun eigen-effectiviteit
  4. Ontwikkel discrepantie
  5. Discussie/argumentatie vermijden

Hoe om te gaan met elke fase???

Slide 9 - Slide

Vier principes
Er zijn vier principes van ‘motiverende gespreksvoering’:
Wees empathisch: het gaat om daadwerkelijk inleven in de cliënt en niet doen alsof.
Ontwikkelen van discrepantie: richt je op het verschil (vanuit het perspectief van de cliënt) tussen het huidige en toekomstige gedrag. ‘Hoe ben of doe ik nu en hoe wil ik doen of zijn?’
Meeveren met weerstand: vermijd discussie of argumentatie. Veer mee met de weerstand en zie dit als een kans.
Ondersteunen van eigen effectiviteit: het gaat er hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen ondersteunt en versterkt. Eigen effectiviteit is een directe voorspeller van gedragsverandering.
Technieken motivational interviewing
  1. Stel open vragen
  2. Ondersteun en bevestig
  3. Geef samenvattingen
  4. Actief luisteren
  5. Nodig uit tot veranderingsuitspraken

Slide 10 - Slide

Doel:
De ander ruimte geven
Interesse tonen en informatie verkrijgen
Uitnodigen tot zelfonderzoek
Hoe doet u het?
Open vragen beginnen nooit met een werkwoord maar vaak met: Hoe of Wat en soms met Waarom (maar let op: dit kan als oordeel overkomen. Een alternatief kan zijn: Wat maakt dat of Vanwaar…)
Voorbeelden:
Hoe vindt u het om hier te zijn?
Hoe zullen we de tijd vandaag besteden?
Vanwaar dat dit belangrijk voor u is?
Wat maakt dat u zou willen veranderen?
Wat zou er gebeuren als u zo doorgaat?
Wat hebt u nodig om een besluit te kunnen nemen?
Hoe zou u het aan kunnen pakken?
Ff oefenen...1
  • Hier komen een aantal veel voorkomende gesloten vragen. 
  • Maak ze open
  • Stel de vragen aan een klasgenoot. Probeer vervolgens hun antwoord kort samen te vatten.
Heb je lekker geslapen?
Gaat het goed met jou?
Fijn weekend gehad?
Heb je nog iets te vertellen?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Ff oefenen...2
Maak drietallen:
  • Eén student heeft de rol van gespreksleider, één de rol van verteller en eventueel één de rol van observator.
  • Voer de opdracht uit die de docent geeft.
  • Bespreek jullie score.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ff oefenen...3
Maak drietallen:
  • Doorvragen met open vragen
  • Iemand vertelt je iets, en jij stelt vervolgens een open vraag die voortborduurt op wat de ander vertelde.

Voorbeeld: “Mijn laatste werkdag was niet echt prettig. Ik heb een behoorlijke aanvaring met mijn collega gehad.” Een mogelijke open vraag: “Wat was de oorzaak van die aanvaring?”

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions