Week 16

1C
Week 16
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1C
Week 16

Slide 1 - Slide

Today
- Homework check
- Grammar 
- Start 5.2 

Slide 2 - Slide

Grammar 5.1 Wel doen! / niet doen!: imperative
Wel doen! Niet doen!
Wel doen!
Niet doen!
Keep quiet
Don't run
Pick up those bags
Don't say a word
Put your projects on my desk. 
Don't tell anybody
Ask Nora
Don't take that

Slide 3 - Slide

Zoek drie zinnen in de tekst die zeggen wat je moet doen. Noteer het werkwoord.

Slide 4 - Open question

2. Kijk naar de plaats van het werkwoord in de zin. Waar staat het?
3. Is dat dezelfde plek als wanneer je in het Nederlands zegt wat iemand moet doen? ja/nee

Slide 5 - Open question

Zoek nu een zin die zegt wat je niet moet doen. Schrijf dit op. Noteer het werkwoord.

Slide 6 - Open question

Grammar 5.2 Persoonlijke voornaamwoorden: mij –me
He likes me. (mij)
He likes you. (jou)
He likes him. (hem)
He likes her. (haar)
He likes it. (het)
He likes us. (ons)
He likes you. (jullie)
He likes them. (hen)

Slide 7 - Slide

Tim is late again. We can’t wait for.......
A
He
B
Him
C
His
D
us

Slide 8 - Quiz

2. Brad and Sharon are over there. Can you see ......?
A
their
B
them
C
they
D
my

Slide 9 - Quiz

3. You can use this spoon. I don’t need.....anymore.
A
he
B
him
C
it
D
us

Slide 10 - Quiz

4. I don’t agree with....
A
me
B
us
C
you

Slide 11 - Quiz

Homework

Grammar ex. 7 t/m 8
 Rood: practise more grammar 1 t/m 3
 Groen: Get ahead (ex. 9)
Lesson 2  ex.10a, 10b & 10C





Slide 12 - Slide

Today
- Recap Yesterday 
- Start lesson 2 

Slide 13 - Slide

Grammar
- Wel doen!/ Niet Doen! 
- Persoonlijke voornaamwoorden: Me-My

Slide 14 - Slide

5. Please, send the book to .......
as soon as possible.
A
I
B
me
C
my

Slide 15 - Quiz

6. He sits next to .....

A
her
B
his
C
she

Slide 16 - Quiz

Lesson 5.2: Writing
- Lees intro Josh op pagina 52 van je boek
- Beantwoord de volgende vragen

Slide 17 - Slide

1. Josh houdt van verrassingen
A
True
B
False

Slide 18 - Quiz

2. Josh gaat graag uit met vrienden op hun verjaardag.
A
True
B
False

Slide 19 - Quiz

3. Josh viert zijn verjaardag altijd in een duur restaurant.
A
True
B
False

Slide 20 - Quiz

Opdracht 10B
1. Ga jij wel eens uit eten met vrienden?
2. Waar ga je dan heen? 
3. Hoe vier jij het liefst je verjaardag?

(Let's have a look at the Words for this lesson!)

Slide 21 - Slide

Homework
DO: 
Exercise 11A, 11B, 12, 13a & 13BC

STUDY:
- Words lesson 1 & 2 

Slide 22 - Slide

TODAY
- Recap yesterday
- Grammar 5.3

Slide 23 - Slide

Grammar 5.3: Aanwijzen: this / that / these / those
this / these gebruik je voor mensen en dingen die dichtbij zijn
that / those gebruik je voor mensen en dingen die ver weg zijn


Slide 24 - Slide

1. Is ________ pizza, here on the table, for me?
A
that
B
these
C
this
D
those

Slide 25 - Quiz

2. __________ waiter over there behind the bar is our waiter.
A
That
B
These
C
This
D
Those

Slide 26 - Quiz

3. Look at all _________ choices on this menu. I can’t decide what to eat.
A
that
B
these
C
this
D
those

Slide 27 - Quiz

4. Do you think ________ sweater here is a nice present for Gary?
A
that
B
these
C
this
D
those

Slide 28 - Quiz

5. Or do you think he likes
________ blue one over there better?
A
that
B
these
C
this
D
those

Slide 29 - Quiz

Homework (Wednesday 28 April) 
DO:
- Lesson 5.2: ex. 10 t/m 17
Rood: Practise more opdrachten lesson 2 
Groen: Get ahead opdrachten lesson 2

STUDY: 
Words Lesson 1 & 2 
 

Slide 30 - Slide