V2 clase 1 periodo 4

¡Bienvenidos!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Slide

Programa
1) toets bespreken
2) repaso de tijd / de dagdelen / ir + vervoermiddelen
3) El Escape cubano capítulo 3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

¿cómo se dice en español...
het is tien voor één?

Slide 5 - Open question

¿cómo se dice en español...
het is half zes?

Slide 6 - Open question

¿cómo se dice en español...
het is kwart over acht?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Son las nueve menos cuarto de la noche.
A
Het is kwart over negen 's avonds.
B
Het is kwart voor negen 's avonds.
C
Het is kwart voor negen 's middags.

Slide 9 - Quiz

¿Qué significa...

son las ocho de la mañana?

A
het is acht uur 's ochtends.
B
het is acht uur 's middags.
C
het is acht uur 's middags
D
het is acht uur 's nachts.

Slide 10 - Quiz

¿Qué significa son las cuatro y media de la tarde?
A
Het is half vier 's middags.
B
Het is half vijf 's ochtends.
C
Het is half vijf 's middags.
D
het is half vier 's middags

Slide 11 - Quiz

Son las cuatro de la madrugada.
A
Het is vier uur 's avonds
B
Het is vier uur 's nachts
C
Het is vier uur 's middags

Slide 12 - Quiz

El mediodía significa
A
de ochtend
B
de middag
C
de nacht
D
tussen de middag

Slide 13 - Quiz

Vervoeg het werkwoord IR:
timer
1:00

Slide 14 - Open question

¿qué hora es? (met dagdeel)
13:20
timer
0:50

Slide 15 - Open question

¿qué hora es? (met dagdeel)
03:10
timer
0:50

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

¿qué hora es? (met dagdeel)
20:45
timer
0:50

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Zij gaat met de bus is in het Spaans:
A
Van en autobús.
B
Va con autobús.
C
Va en autobús.
D
Va a autobús.

Slide 21 - Quiz

Wij gaan naar het strand met de trein.

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat weet je nog van hoofdstukken 1 en 2?

Slide 25 - Mind map

¿cómo se llama el protagonista?

Slide 26 - Open question

¿dónde vive Miguel?
A
La Habana, República Dominicana
B
La Habana, Cuba

Slide 27 - Quiz

¿Con quién vive Miguel?
A
Solo (alleen)
B
Con sus padres
C
Con sus abuelos
D
Con sus tíos

Slide 28 - Quiz

¿Qué quiere hacer el padre de Miguel?
A
Escaparse a La Florida.
B
Escaparse a México.
C
Quedarse en Cuba.

Slide 29 - Quiz

La madre de Miguel también (ook) quiere ir a Los Estados Unidos?
A
B
No

Slide 30 - Quiz

¿Cómo se llama el mejor amigo de Miguel?
A
Juan
B
Carlos
C
Miguel
D
Fabio

Slide 31 - Quiz

¿Cómo se llama la hermana de Fabio?
A
Alejandra
B
Gloria
C
Daniela
D
Fabia

Slide 32 - Quiz

¿Gloria le presta atención (aandacht) a Miguel?
A
B
No

Slide 33 - Quiz

¿Qué deporte juegan los chicos?
A
fútbol
B
baloncesto
C
béisbol

Slide 34 - Quiz

¿Quién llega (komt aan) al campo de béisbol en su Chevy?
A
Fabio
B
El padre de Fabio
C
Gloria
D
El padre de Miguel

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Deberes
Bekijk in Quizlet alvast de lijsten van hoofdstuk 7
Gebruik de optie LEREN om de woordjes te oefenen.
¡Suerte! :-)

Slide 38 - Slide