Ontdek het onderwerp van een zin!

Ontdek het onderwerp van een zin!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontdek het onderwerp van een zin!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het onderwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp van een zin is degene die iets doet in de zin.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vraagproef
Zoek de persoonsvorm en stel de vraag 'Wie (Wat) + persoonsvorm?'

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vraagproef voorbeeld
Bekijk de zin: 

De wielrenners trainen wekelijks in groepsverband.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vraagproef - Stap 1
Zoek de persoonsvorm en zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

De wielrenners / trainen / wekelijks / in groepsverband.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vraagproef - Stap 2
Stel de vraag:

Wie + persoonsvorm?
dus... 
'Wie trainen?'

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vraagproef - Antwoord
Het antwoord op de vraag 'Wie trainen?' is het onderwerp.

Antwoord: De wielrenners

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Getalsproef
De persoonsvorm van getal veranderen om het onderwerp te vinden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Getalsproef voorbeeld
Bekijk de zin: 

De wielrenners trainen wekelijks in groepsverband.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Getalsproef - Stap 1
Zoek de persoonsvorm en zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Getalsproef - Stap 2
Verander de persoonsvorm van getal.

Trainen wordt train

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Getalsproef - Antwoord
Het zinsdeel dat mee verandert, is het onderwerp.

De wielrenner(s) traint wekelijks in groepsverband.

Het onderwerp is dus 'De wielrenner'.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tip
Het onderwerp begint bijna nooit met een voorzetsel (in, aan, voor, met etc.)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
"s Avonds zie je op de kermis
veel verliefde stelletjes."

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Plaats zinsdeelstreepjes in deze zin:
"s Avonds zie je op de kermis
veel verliefde stelletjes."

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Wat is het onderwerp van deze zin?
"s Avonds zie je op de kermis
veel verliefde stelletjes."

Slide 17 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.