5. Kabinet en regering

Politiek
1 / 39
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Politiek

Slide 1 - Slide

Hoofdvraag:
  • Hoe wordt het kabinet gevormd?
Begrippen:
  • Kabinet
  • Regering
  • Kabinetsformatie
  • Coalitie
  • Compromis
  • Oppositie
  • Beleid 
  • Formateur
  • Informateur 
  • Regeerakkoord

Slide 2 - Slide

Kabinetsformatie:
Op de dag van de verkiezingen mag iedere Nederlander van 18+ stemmen. Dezelfde nacht wordt al duidelijk hoeveel zetels de politieke partijen krijgen.

Slide 3 - Slide

Als je gaat stemmen maak je gebruik van je:
A
Actieve kiesrecht
B
Passieve stemrecht

Slide 4 - Quiz

Dan is nog niet duidelijk wie er gaan regeren. 
De partijen moeten daar over onderhandelen, dat noemen wij de kabinetsformatie. 

Slide 5 - Slide

Zou jij op een linker partij stemmen?
Zo ja, op welke:

Slide 6 - Poll

Zou jij op een midden partij stemmen?
Zo ja, welke:

Slide 7 - Poll

Zou jij op een rechter partij stemmen, zo ja welke:

Slide 8 - Poll

De STROMING die ik kies is:
Sociaal-democratisch
Christen-democratisch
Liberaal
"Populistisch"
Ecologisch

Slide 9 - Poll

Verkiezingsuitslag 2017 
VVD: 33
PVV (Partij voor de Vrijheid): 20
CDA: 19
Democraten 66 (D66): 19
GROENLINKS: 14
SP (Socialistische Partij): 14
Partij van de Arbeid (P.v.d.A.): 9
ChristenUnie: 5
Partij voor de Dieren: 5
50PLUS: 4
Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP): 3
DENK: 3
Forum voor Democratie: 2

Slide 10 - Slide

Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
A
50
B
100
C
150
D
175

Slide 11 - Quiz

Hoeveel zetels heb je minimaal nodig om te kunnen regeren?
A
51
B
76
C
101
D
150

Slide 12 - Quiz

De coalitie bestaat uit twee of meer partijen die samen de regering vormen. Zij moeten met elkaar afspraken maken. Alle andere partijen noem je oppositie.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Verloop kabinetsformatie:
  1. Onderzoek:
    De informateur, meestal een ervaren politicus gaat onderzoeken met welke partijen een coalitie mogelijk is. 
  2. De informatie:
    Als ze partijen hebben gevonden die willen samenwerken, overleggen ze over oplossingen en compromissen voor hun meningsverschillen. Ze stellen samen een regeerakkoord op. Hierin staan de plannen van de regering voor de komende vier jaar.

Slide 15 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat een compromis is:

Slide 16 - Open question

Stel de PVDA wordt in de komende verkiezingen de grootste partij, willen die dan liever samenwerken met GroenLinks of de VVD, leg je antwoord uit:

Slide 17 - Open question

Het regeerakkoord:
Ze stellen samen een regeerakkoord op. Hierin staan de plannen van de regering voor de komende vier ja

Slide 18 - Slide

De formatie:
3. De  Tweede Kamer benoemt nu een formateur. Dat is meestal de leider van de grootste partij. 
De formateur overlegt de verdeling van de ministers en staatssecretarissen.

4. Als de posten verdeeld zijn dan wordt het nieuwe kabinet beëdigd door de koning. 

Slide 19 - Slide

LET OP:
Regering: koning & ministers
Kabinet: alle ministers & staatssecretarissen 
Tweede Kamer: alle gekozen partijen 
Coalitie: alle partijen die samen regeren 
Oppositie: partijen die wél in de Tweede Kamer zitten, maar niet in de coalitie zitten.


Slide 20 - Slide

Opdrachten:
Lezen 5.1
Vragen bij 5.1
Opd. 9 / 10 / 11 / 12 / 13 / 14  
Begrippen: kabinet t/m staatsecretaris 

Slide 21 - Slide

Hoofdvragen:
  • Welke taken heeft de regering en welke rol speelt de koning daarbij?
Begrippen:
  • Prinsjesdag
  • Troonrede
  • Miljoenennota
  • Parlement
  • Constitutionele monarchie
  • Ministeriele verantwoordelijkheid

Slide 22 - Slide

Koning
Ministers
Leerdoel 1: Wie zitten er in de regering?

Slide 23 - Slide

Ministers / ministeries
Elke minister houdt zich bezig met een eigen onderwerp.

Slide 24 - Slide

Noem zoveel mogelijk ministeries

Slide 25 - Mind map

Ministeries:
Ministerie van Algemene Zaken 
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Ministerie van Buitenlandse Zaken (
Ministerie van Defensie 
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 
Ministerie van Financiën 
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Ministerie van Justitie en Veiligheid 
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

Slide 26 - Slide


Koning

  • Staatshoofd van Koninkrijk der Nederlanden.
  • Bijna geen macht, omdat hij zich niet met politieke kwesties mag bemoeien.

Slide 27 - Slide

Taken Koning
  • Handtekening zetten onder nieuwe wetten
  • Troonrede voorlezen
  • Beëdigen ministers en staatssecretarissen
  • Overleg voeren met minister president
  • Ons land vertegenwoordigen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Prinsjesdag
Troonrede - plannen voor het komende jaar 
Miljoenennota - verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar 

Slide 31 - Slide

Kabinet of regering?
A
Kabinet
B
Regering

Slide 32 - Quiz

Opdrachten 
  • Leg in eigen woorden het verschil uit tussen een regering en kabinet.
  • Leg in eigen woorden uit wat de rol is van een minister.
  • Leg in eigen woorden het begrip staatssecretaris betekent.
  • Leg in eigen woorden uit waarom ministers toch samen moeten werken. 
  • Leg in je eigen woorden uit wat er er gebeurt op Prinsjesdag. 
timer
15:00

Slide 33 - Slide

Leg in eigen woorden het verschil uit tussen een regering en kabinet.

Slide 34 - Open question

Leg in eigen woorden uit wat de rol is van een minister.

Slide 35 - Open question

Leg in eigen woorden het begrip staatssecretaris betekent.

Slide 36 - Open question

Leg in eigen woorden uit waarom ministers toch samen moeten werken.

Slide 37 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat er er gebeurt op Prinsjesdag.

Slide 38 - Open question

Opdrachten:
Lezen 5.2
Vragen bij 5.2
Opd. 16 / 17 / 18 / 19
Begrippen:prinsjesdag t/m ministeriele verantwoordelijkheid 

Slide 39 - Slide