11.1 Het bloed

Thema 11 Transport
BS1   Het bloed
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 11 Transport
BS1   Het bloed

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
- Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren.

Slide 3 - Slide

Bloedsamenstelling

Slide 4 - Slide

Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
-rode bloedcellen
- witte bloedcellen
-bloedplaatjes

Slide 5 - Slide

Rode bloedcellen
  • Geen celkern
  • Kleine ronde, platte schijfjes --> passen in kleinste bloedvaten 
  • Functie: vervoeren van zuurstof in het bloed
  • Hemoglobine = rood van kleur en bevat ijzer om zuurstof te binden
  • per mm3 --> 5 miljoen rode bloedcellen

Slide 6 - Slide

Witte bloedcellen
Wel een celkern
Geen vaste vorm --> kunnen uit een bloedvat treden

Functie: Afweer tegen lichaamsvreemde cellen/stoffen

Pus --> veel dode witte bloedcellen
per mm3 --> 5000-7000 witte bloedcellen

Slide 7 - Slide

Rood beenmerg
Rood beenmerg
Rood beenmerg
Geel beenmerg

Slide 8 - Slide

Ontstaan verschillende cellen, waar in BINAS?

Slide 9 - Slide

Rode bloedcellen (erytrocyten)
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine.

Hemoglobine is een eiwit dat via ijzer zuurstof aan zich kan binden.

Slide 10 - Slide

EPO
- Wat voor soort molecuul is EPO?
- Waar wordt EPO  geproduceerd?
- Wat is het doelwitorgaan?
- Wat is de functie van EPO?
- Wat is bloeddoping precies?

Slide 11 - Slide

Negatieve terugkoppeling



Tekort aan zuurstof in bloed
Nieren produceren meer EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor meer rode bloedcellen
Veel rode bloedcellen vervoeren zuurstof
Te veel aan zuurstof in bloed
Nieren produceren minder EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor minder rode bloedcellen

Tekort aan zuurstof in bloed --> etc.

Slide 12 - Slide

Bloedplaatjes
Kleine stukjes van uiteengevallen cellen

Functie: spelen een rol bij de bloedstolling 
(bv. als een bloedvat beschadigd raakt)

Trombose = het stollen van bloed in een bloedvat (bloedpropje kan los schieten)
per mm3 --> 300.000 bloedplaatjes

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Het proces van bloedstolling
1. Samentrekking van spieren rondom bloedvaten
2. Bloedplaatjes hechten aan plaats van wond
3. Bloedplaatjes gaan ten gronde, stoffen komen vrij. De vrijkomende stoffen (fibrinogeen en stollingsfactoren) brengen een keten van reacties op. 
4. Fibrine vormt een netwerk van draden

Slide 16 - Slide

Bloedstolling

Slide 17 - Slide

Witte bloedcellen
(leukocyten) 
  • Hebben wel een celkern.
  • Hebben geen vaste vorm.

  • 2 type witten bloedcellen:
       *Witte bloedcellen die         
        ziekteverwekkers
insluiten.
      *En witte bloedcellen die     
        antistoffen produceren. 

Slide 18 - Slide

Witte bloedcellen 


* Witte bloedcellen gemaakt 
   uit stamcellen in het rode 
   beenmerg.
* Verder ruimen ze de resten  
   van dode bloedcellen op.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Leerdoelen behaald?
- Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren.

Slide 21 - Slide

Opdrachten maken
B1: opdr 1 t/m 10 (+ begrippenlijst en korte samenvatting), bestudeer de binastabellen

Slide 22 - Slide

Het bloed in slagaders van de grote bloedsomloop is altijd zuurstof rijk, en in de aders zuurstof arm.

Bij de kleine bloedsomloop is dit precies andersom
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat laat een ECG zien?
A
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van de hersenen
B
Brengt de bewegingen van het hart in beeld
C
laat alleen de hartslag zien
D
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van het hart

Slide 24 - Quiz

Er is een bundeltje cellen die het samentrekken van het hart veroorzaken. Hoe heet dit bundeltje?
A
sinusknoop
B
ECG
C
Av-knoop
D
sinusknop

Slide 25 - Quiz

Uit hoeveel cellagen bestaat een haarvat?
A
1
B
2
C
veel meer
D
heel veel meer

Slide 26 - Quiz

welk deel het ECG geeft het samentrekken van de kamers weer?
A
P
B
QRS
C
T
D
ST

Slide 27 - Quiz

In de afbeelding zijn met de letter S bepaalde kleppen in het hart aangegeven.
Hoe heten deze kleppen?
A
Aderkleppen
B
Halve maanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
Tussenkleppen

Slide 28 - Quiz

Waarvoor dienen de kleppen in een ader?
A
Ze zorgen voor een goede doorbloeding
B
Ze zorgen voor afsluiten van andere bloedvaten
C
Ze zorgen voor 1 richtingsverkeer
D
Ze zorgen voor dikke benen

Slide 29 - Quiz

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 30 - Quiz

Zij bevatten hemoglobine
A
Bloedplasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 31 - Quiz

Hoeveel pakken melk (1L) bloed zit er ongeveer in je lichaam.
A
B
C

Slide 32 - Quiz

Welke bloedcellen hebben geen celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 33 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 34 - Quiz

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 35 - Quiz

Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel

Slide 36 - Drag question

..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is het eiwit wat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Fibrinogeen - Ijzeratomen
C
Rode beenmerg - EPO
D
EPO - Fibrinogeen

Slide 37 - Quiz